Loading

Module Hulpprogramma's en toepassingen

Inleiding

De module Hulpprogramma's en toepassingen biedt toegang tot vier submodules: Onderhoud, Speciale prints, Afsluiten en Systeemlogbestanden. Als u op het tabblad Hulpprogramma's en toepassingen klikt, verschijnt altijd eerst het scherm Automatisch onderhoud. Om de andere submodules te openen, kunt u de andere pictogrammen gebruiken.

  • Speciale prints biedt mogelijkheden voor bijzondere prints voor diverse doeleinden, zoals ter referentie, om bij te stellen en uit te lijnen, enz. Sommige prints zijn bedoeld voor operators en andere alleen voor servicepersoneel.

  • Afsluiten biedt een schone manier om de printer correct af te sluiten.

  • Met Aanmaken van logbestanden beschikt de operator over de mogelijkheid logbestanden te genereren voor het stellen van diagnoses en het oplossen van problemen.

  • Taakbeheer biedt de keuze uit automatisch of handmatig onderhoud.

Speciale prints

In de module Speciale prints worden twee lijsten weergegeven. De lijst onderin toont de beschikbare speciale prints. Een aantal van deze prints wordt gebruikt door servicemonteurs om de printer af te stellen en om storingen te verhelpen. Sommige zijn met name voor belang voor de operator, zoals verzendingsprint, liniaalprints en testprint voor nozzlecontrole.

Speciale prints die van belang zijn voor de operator

  • De verzendingsprint wordt gebruikt om te bepalen of de printeruitvoer voldoet aan de kwaliteitsnormen. Bij elke printer wordt een verzendingsprint van de fabriek meegeleverd. Deze kan worden gebruikt om te vergelijken met de referentieprint die op locatie bij de klant wordt gemaakt.

  • De tafellinialen moeten op de tafel worden geprint als hulpmiddel bij het plaatsen van het materiaal. Deze afbeeldingen worden zodanig ingesteld, dat deze op de horizontale en verticale assen van de tafel worden geprint. Ze zijn verkrijgbaar in een metrische en een Engelse uitvoering.

  • De nozzlecontrole wordt gebruikt om vast te stellen of er verstopte nozzles zijn die de printkwaliteit nadelig kunnen beïnvloeden (deze controle is tevens beschikbaar via de opdrachtbalk in de module Regeling printopdrachten).

De lijst bovenin toont alle actieve opdrachten die momenteel in de wachtrij staan. Voeg een speciale print uit de lijst onderin aan de lijst boven toe om deze te activeren in de module Regeling printopdrachten. Als u een opdracht uit deze lijst verwijdert, wordt deze ook verwijderd uit de lijst met actieve opdrachten en kan deze niet worden afgedrukt. Exemplaren van speciale prints die worden verwijderd uit de lijst met actieve opdrachten gaan niet naar de lijst met inactieve opdrachten maar worden verwijderd.

Speciale print laden

1) Klik op een speciale print om deze in het venster onderin te selecteren.

2) Klik op de knop Toevoegen om de print bovenin te plaatsen om hem aan de printwachtrij toe te voegen.

Deze speciale print is nu beschikbaar in de lijst met actieve opdrachten van de module Regeling printopdrachten.

Speciale prints maken

Ga naar de module Regeling printopdrachten om de speciale print daadwerkelijk te printen. Deze verschijnt in de lijst met actieve opdrachten en wordt geprint zoals elke andere printopdracht.

OPMERKING

Raadpleeg de delen die de speciale prints beschrijven voor meer informatie over het printen. De testprint voor de nozzlecontrole wordt bijvoorbeeld beschreven onder 'Handmatig printkoponderhoud' in hoofdstuk 10. Houd er rekening mee dat sommige speciale prints specifiek bedoeld zijn voor servicetechnici en dus niet bestemd zijn voor operators.

Afsluiten

Gebruik het pictogram Afsluiten als u de printer wilt uitschakelen. De printer moet normaliter altijd ingeschakeld blijven staan, maar er zijn uitzonderingen – zoals voor sommige servicedoeleinden of als de printer opnieuw gestart moet worden. Zie de sectie Voeding in- en uitschakelen.

Aanmaken van logbestanden

De systeemlogbestanden zijn bestanden met onbewerkte gegevens voor het stellen van diagnoses en het oplossen van problemen. Deze zijn bedoeld voor servicetechnici om problemen op te lossen. Genereer alleen systeemlogbestanden als u hierom wordt gevraagd door een servicemonteur van Canon (volg de instructies hieronder voor het opvragen van de logbestanden).

OPMERKING

Bij het genereren van systeemlogbestanden worden eerder opgeslagen logbestanden verwijderd. Genereert u daarom geen tweede serie logbestanden als u dit onlangs hebt gedaan (tenzij u hierom wordt verzocht door een servicemonteur).

Gebruik uw browser om de logbestanden te openen. Voer de netwerknaam van de printer in zoals opgegeven onder Instellingen > Netwerk - als de netwerknaam bijvoorbeeld whitehorse7 is, voert u http://whitehorse7 in bij het adresveld van de browser.

Klik op Aangemaakte logbestanden downloaden en kies het gewenste logbestand, zoals aangegeven door uw servicemedewerker. Sla het bestand op op een netwerklocatie waar u het gemakkelijk terug kunt vinden en voeg het als bijlage toe aan een e-mail aan de servicemedewerker die om het logbestand heeft gevraagd. De inhoud van deze bestanden is bedoeld voor probleemoplossing.

Taakbeheer

Via Taakbeheer kan de operator meerdere of alle bestanden selecteren en verwijderen (met de Printopdracht-module kan slechts één opdracht tegelijk worden verwijderd). Dit is belangrijk wanneer de schijfruimte van uw printer begint vol te raken. U kunt dan ruimte vrijmaken voor nieuwe printopdrachten.

Gebruik van Taakbeheer

U kunt de volgorde van de kolommen in de opdrachtenlijst, de breedte van elke kolom en de zichtbaarheid van kolommen op het display en de sorteervolgorde van de inhoud van de kolommen regelen.

  1. U kunt de volgorde van de kolommen veranderen door de kolomkop naar een andere positie te verslepen.

  2. U wijzigt de sorteervolgorde van een kolom door op de kolomkop te klikken.

  3. Als u de kolombreedte wilt veranderen, klikt u op de verticale lijn tussen de kolomkoppen en versleept u die naar links of naar rechts.

  4. U kiest de kolommen die u weergegeven wilt hebben door op een kolomkop te rechtsklikken en op een kolomnaam te klikken om die toe te voegen of te verwijderen. Kolommen met een vinkje worden weergegeven; kolommen zonder vinkje worden verborgen.

  5. U kunt printopdrachten verwijderen door meerdere bestanden te selecteren of door het selectievakje bovenin aan te vinken om alle opdrachten te verwijderen. Als u klaar bent met selecteren, klikt u op de knop Geselecteerde opdrachten verwijderen.

OPMERKING

De oorspronkelijke kolomweergave kan worden teruggezet door op een willekeurige kolomkop (naam) te rechtsklikken en Standaardinstellingen herstellen te kiezen.

Dit kolombeheer (met uitzondering van de functie Verwijderen) kan ook worden toegepast op de lijst met printopdrachten, de lijst met inactieve printopdrachten en de lijst met batchopdrachten (zie Printen in batchmodus).