Loading

Hardware bedienersinterface

Inleiding

De operator kan met bepaalde printeronderdelen communiceren om te printen, de printer te onderhouden en te bedienen, en de toestand van de printer te controleren. In dit gedeelte worden de functies van deze onderdelen uiteengezet.

Printerhardware

Printeronderdelen

Tabel 1. Hardware-interface

Onderdeel

Functie

1) Netspanningsschakelaar

Aan-/uitzetten van de printer

2) Noodstopknoppen

Met noodstopknoppen worden alle bewegende en gevaarlijke systemen gestopt. Er zijn vier noodstopknoppen, één aan elk uiteinde van de wagen, en één aan elke kant van de balk (de lange rode strip).

3) Wagen

Bevat de printkoppen en inktreservoirs en beschermt de operator tegen blootstelling aan uv-licht.

4) Static Suppression-systeem

Vermindert statische elektriciteit op het materiaal en leidt tot minder artefacten als gevolg van vuil en restjes die de afdrukkwaliteit beïnvloeden.

5) Registratiepennen

De registratie- of uitlijnpennen worden handmatig door de operator geactiveerd en maken snelle registratie van het materiaal mogelijk.

6) Uv-lampen

Uv-licht wordt gebruikt voor het uitharden van de inkt.

7) Vacuümmeter

Geeft de vacuümdruk in het tafelsysteem weer. Controleer bij minder dan 34kPa (10"Hg) of er vacuümlekken zijn.

8) Printknop

Starten van de printopdracht.

9) Station automatisch onderhoud

Reinigt de printkoppen automatisch en biedt toegang om de onderzijde van de wagen te kunnen reinigen.

10) Bedieningshendels vacuümzone

Vijf bedieningshendels voor de vacuümzone bepalen of vacuümzones 2-6 op de printertafel geactiveerd zijn wanneer de vacuümpomp wordt ingeschakeld. Zone 1 is altijd ingeschakeld; hiervoor is geen bedieningshendel. De zones op het Arizona 6160/6170 XTS-model wijken af (zie Hoofdstuk 5 voor meer informatie).

11) Inktcompartiment

Er zijn twee inktcompartimenten. Het eerste compartiment bevat CMYK-inkt en het koelmiddelreservoir; het tweede compartiment bevat de lichtcyaan of lichtmagenta en/of witte inkt.

12) Inktfilters

De inktfilters bevinden zich achter een deur onder de inkthouders. De filters verwijderen ongewenste zwevende deeltjes uit de inkt.

(13) Koelmiddelreservoir

Zorgt voor de koelvloeistof om de inkt in de printkoppen op de juiste temperatuur te houden.

(14) Pedalen vacuümtafel

Schakel ofwel pomp 1 ofwel pomp 2 in om de vacuümtafel in/uit te schakelen voor de twee hoofdzones. Het vacuüm moet zijn ingeschakeld alvorens een afdruk te starten.