Loading

Module Regeling afdrukopdrachten

Inleiding

Regeling printopdrachten is de eerste module die wordt weergegeven wanneer de printersoftware wordt geladen. Vanuit deze module kunt u alle aspecten beheren met betrekking tot het werken met printopdrachten, en tevens een groot aantal functies van de printer regelen. De tabel 'Schermen opdrachtaansturing' documenteert de genummerde callouts. In de rest van dit deel worden de afzonderlijke gedeelten gedetailleerd beschreven.

De weergave van de module Regeling printopdrachten is verdeeld in functionele gedeelten en statusgedeelten. De functionele gedeelten ondersteunen alle noodzakelijke invoer door de operator voor het bedienen, onderhouden en repareren van de printer. De statusgedeelten worden gebruikt om de beeld- en printerstatus aan te geven.

Regeling printopdrachten

Onderdelen van de module Regeling printopdrachten

Tabel 1. Schermen opdrachtaansturing

Onderdeel

Functie

1) Opdracht en printer

Status

Geeft de status en de voortgang van de printopdrachten weer.

2) Scherm printermeldingen

Geeft de laatste vier regels van het logboek weer – klik om meer van het logboek te zien.

3) Inktsysteemstatus

Pictogram Status inktsysteem – klik hierop om een inktstatusrapport te bekijken.

4) Opdrachtenwerkbalk

Werkbalk links

Geeft pictogrammen weer voor acties met betrekking tot de printopdrachten en de regeling van de printer.

5) Opdrachtenwerkbalk rechts

Hier vindt u pictogrammen voor inkttemperatuur, regeling van de lampen, starten van printopdrachten en het printen van een nozzlecontrole.

6) Lijst met actieve opdrachten

Geeft een lijst met alle actieve printopdrachten weer.

7) Plaatsing opdracht

Voorbeeld

Geeft de geselecteerde printopdracht weer in voorbeeldweergave met de plaatsing van die opdracht op de printer.

8) Gearchiveerde opdrachten

Geeft een overzicht van alle gearchiveerde opdrachten (de opdrachten blijven in de lijst staan tot ze verwijderd worden).

9) Scherm Opdrachtinformatie en parameters.

Dit scherm toont de parameters van de huidige geselecteerde printopdracht en zorgt er tevens voor dat parameters met betrekking tot deze opdracht kunnen worden gewijzigd.

10) Tabbladen interface

Gebruik deze tabs om de verschillende modules van de gebruikersinterface van de printer te selecteren.

11) Nummer softwareversie en Voortgang uploadproces

Toont de geïnstalleerde versie van de printersoftware en de huidige tijd.

Toelichting onderdelen opdrachtaansturing

1) Scherm opdracht- en printerstatus

Het scherm Opdrachtstatus bevindt zich linksboven in het display. Het toont informatie over de actuele toestand van de printer of de opdrachtactiviteiten.

  • Printerstatus

  • Naam van opdracht die momenteel wordt afgedrukt

  • Totaal aantal exemplaren, aantal afgedrukte exemplaren en voortgang afdrukken exemplaren

  • Voortgang overdruk of aantal overdrukken indien meer dan nul

Alle binnenkomende opdrachten gaan direct naar de lijst met actieve opdrachten of de opdrachtwachtrij.

Wanneer een opdracht in de lijst wordt geselecteerd, wordt de opdracht gemarkeerd en wordt het gedeelte met opdrachtinformatie bijgewerkt.

Het gedeelte met opdrachtinformatie bevat offsets, informatie betreffende de afdrukmodus, het aantal exemplaren en overdrukken en de naam van het gebruikte ONYX-profiel. Ook de af te drukken afbeelding wordt weergegeven.

Opdrachten kunnen omhoog en omlaag binnen de lijst worden verschoven, en kunnen worden afgedrukt, onderbroken, geannuleerd of verwijderd.

2) Scherm Printermeldingen (of Logboek)

Het scherm Opdrachtstatus bevindt zich rechtsboven in het display. Het toont de vier laatste regels van het printerlogboek met printerstoringen, waarschuwingen en informatiemeldingen. Om meer van het logboek te bekijken, klikt u op de link Meer weergeven, waarna een nieuw venster verschijnt waarmee u door het logboek kunt scrollen.

3) Inktstatus

Inktsysteemstatus. Klik op het pictogram om een dialoogvenster met de inktsysteemstatus te openen, dat inktgerelateerde informatie weergeeft. Dit omvat voor elke kleur inkt: vervaldatum, code inkttype, status inkthouder, vulstatus (of er inkt wordt gevuld) en of het reservoir vol is. Het dialoogvenster toont tevens de actuele temperatuur van de printkoppen, het niveau van het meniscusvacuüm en de spuitdruk.

4 & 5) Opdrachtenwerkbalk

De werkbalk bevat pictogrammen waarmee u met de printer kunt communiceren (in de tabel hieronder vindt u de pictogrammen in de volgorde waarin ze op de opdrachtenwerkbalk te vinden zijn). Voor sommige pictogrammen geldt dat deze voor de geactiveerde en niet-geactiveerde toestand een andere weergave hebben.

Werkbalk Commando

Uitleg pictogrammen opdrachtenwerkbalk

Opdracht printen

Dit commando zorgt voor de volgende acties, afhankelijk van de context:

  • Activeert een geselecteerde inactieve opdracht door deze naar de lijst met actieve opdrachten te verplaatsen.

  • Activeert een onderbroken opdracht weer.

  • Activeert een onderbroken opdracht met een actuele storing.

Opdracht onderbreken

Het commando kan de volgende acties uitvoeren, afhankelijk van de context:

  • Onderbreekt een actieve opdracht.

  • Wacht totdat de printer een momenteel afgedrukt exemplaar heeft voltooid en onderbreekt de opdracht.

Opdracht annuleren

Het commando kan de volgende acties uitvoeren, afhankelijk van de context:

  • Deactiveert een geselecteerde actieve opdracht door deze naar de lijst met inactieve opdrachten te verplaatsen. Speciale prints worden overigens niet naar lijst met inactieve opdrachten verplaatst.

  • Annuleert een momenteel afgedrukte opdracht en verplaatst deze naar de lijst met inactieve opdrachten. Met de eerste klik wordt de print geannuleerd, maar de wagen blijft in beweging ten behoeve van het uithardingsproces. Met een tweede klik wordt de printopdracht onmiddellijk afgebroken.

Opdracht verwijderen

Verwijdert een opdracht van de printer. Een opdracht die al wordt geprint kan niet worden verwijderd.

Flatbed inschakelen

Schakelt flatbed-printwachtrij in of uit. Dit moet worden geselecteerd om afdrukken via een flatbed mogelijk te maken wanneer de printer wordt opgestart of na het resetten van de printer als gevolg van een fout.

Flatbed-instellingen

Er verschijnt automatisch een dialoogvenster als een bevestiging vereist is. Als het scherm wordt gesloten voordat u Bevestigen hebt geselecteerd, kunt u op dit pictogram klikken om het scherm opnieuw te openen.

Materiaalparameters

Voer de dikte van het materiaal in of bevestig deze. De printer past automatisch de wagenhoogte aan om een passende printopening voor de opgegeven materiaaldikte te creëren. De materiaaldikte moet alleen worden bevestigd voor het eerste exemplaar van een afdrukopdracht, tenzij deze wordt gewijzigd tijdens het afdrukken. Als de waarde voor de materiaaldikte wordt gewijzigd tijdens het afdrukken, is bevestiging vereist voordat het volgende exemplaar wordt afgedrukt.

Vermogensregeling lamp

Hiermee kan de operator het uitgangsvermogen van elke uv-lamp afzonderlijk regelen. Voor een langere gebruiksduur van de lamp dient u de laagste instelling te gebruiken die zorgt voor voldoende uitharding voor het desbetreffende materiaal.

De voorste en achterste rand bevinden zich in de verplaatsingsrichting van de wagen. Raadpleeg het gedeelte Gebruikersinterface op de instellingenpagina 'Samenvoegen lampregelaars' voor het in- of uitschakelen van deze instelling. Indien ingeschakeld past deze functie het vermogen van de achterste uv-lamp automatisch aan als het vermogen van de voorste uv-lamp wordt gewijzigd. Ook als deze instelling niet is ingeschakeld, is het nog steeds mogelijk het vermogen van de achterste uv-lamp individueel aan te passen.

Rol inschakelen

Schakelt de RMO-printwachtrij in of uit (hiermee kunt u de materiaalparameters controleren voordat de opdracht daadwerkelijk wordt geprint). Printopdrachten voor rolmaterialen worden uitsluitend geprint als dit pictogram wordt geselecteerd.

OPMERKING

Voor printopdrachten met rolmaterialen zijn geen expliciete gebruikersacties nodig om de printopdracht te starten nadat de rolmodule is geïnitialiseerd (zie Roll Media Manager in de RMO). Als dit pictogram wordt geselecteerd en de opdrachtstatus niet ‘In wachtrij’ is, worden printopdrachten op rolmateriaal direct gestart zodra de printer de opdracht ontvangt.

Roll Manager

Met de Roll Manager kan de operator materiaal plaatsen en verwijderen om de rolmodule te initialiseren zodat de spanning op het rolmateriaal wordt ingesteld en de opdracht kan worden geprint.

Batch maken

In de batchmodus worden afzonderlijke printopdrachten van de RIP naar de printer verstuurd en vervolgens op de printer gecombineerd tot een batchopdracht voor flatbed-printen. Er zijn twee typen opdrachten in batchmodus: Samengesteld en Verzameld.

In een samengestelde batch worden de afbeeldingen in de batch onafgebroken op hetzelfde materiaal geprint. De samengestelde batchmodus kan worden gebruikt om op efficiënte wijze meer dan drie gegevenslagen te printen en/of om printmodi voor een batchopdracht te mixen.

In een verzamelde batch wordt een set met afzonderlijke printopdrachten op individuele stukken materiaal geprint en wordt dit eventueel herhaald voor het aantal exemplaren in de set. De balk verplaatst zich tussen elke printopdracht naar de parkeerpositie, er wordt van materiaal gewisseld, de materiaaldikte wordt bevestigd, en vervolgens moet de startknop worden ingedrukt om het volgende exemplaar te printen.

Raadpleeg Applicatiebulletin 45 "Batch Mode Operation" op de DGS website https://graphiplaza.cpp.canon voor meer details en voorbeelden.

Regeling inkttemperatuur

Met dit pictogram kan de inktverwarming worden geregeld en kan bovendien de inkttemperatuur worden weergegeven. De toestand van de knop geeft de status van de inktverwarming aan. De verwarming gaat over op time-out na twee uur inactiviteit (tijd kan door een servicemonteur worden gewijzigd tot maximaal vier uur). Als de inktverwarming wordt uitgeschakeld wanneer de time-out is verstreken, verandert de status van de knop in niet-geselecteerd.

De printkoppen moeten op bedrijfstemperatuur (45°C) zijn voordat het printen van een opdracht begint.

OPMERKING

Als deze knop knippert, geeft dat een fout aan. Klik op de knop Inktstatus om het inktsysteem te controleren.

Regeling uv-uithardingslampen

Dit pictogram regelt de uv-uithardingslampen. De toestand van de knop geeft de status van de lampen aan. De uv-lampen gaan over op time-out na 15 minuten inactiviteit (tijd kan door een servicemonteur worden gewijzigd). Na het verstrijken van de time-out worden de lampen uitgeschakeld en verandert de knop zijn status naar niet-geselecteerd. Als de lampen uit zijn voordat het printen start, worden de lampen automatisch ingeschakeld en toont de knop de desbetreffende status.

Tafelvacuüm

Dit pictogram regelt het tafelvacuüm en heeft dezelfde functie als de voetschakelaar voor het tafelvacuüm. De knop geeft de werkelijke toestand van het tafelvacuüm weer. Het tafelvacuüm wordt uitgeschakeld via een automatische time-out. De huidige tijd wordt ingesteld in de module Printer > Instellingen.

OPMERKING

Nadat het vacuüm is uitgeschakeld, kan dit gedurende ongeveer 5 seconden niet opnieuw worden ingeschakeld.

Balk bewegen

Beweegt de balk van de parkeerpositie naar het midden van de tafel.

Start

Dit pictogram kan worden gebruikt om een flatbed-opdracht te starten (dezelfde functie als de fysieke knop op de tafel).

Nozzle-controle

Dit pictogram voorziet de lijst met actieve opdrachten van een opdracht die een controlepatroon voor de nozzles print. Deze controleprint wordt gebruikt om uitvallende nozzles te identificeren die tot vorming van horizontale strepen (banding) en andere problemen met de printkwaliteit kunnen leiden. Als u de nozzlecontroleprint niet op het beginpunt wilt hebben, kunt u deze plaatsen waar u wilt, door deze naar de gewenste positie op het huidige materiaal te verplaatsen in het gebied Voorbeeldweergave plaatsing opdracht.

OPMERKING

Voor meer informatie over het gebruik van de nozzlecontrole bij het oplossen van problemen bij uitvallende nozzles, raadpleegt u het gedeelte Onderhoud printkoppen in het hoofdstuk Onderhoud.

6) Lijst met actieve printopdrachten (Printwachtrij)

De lijst met actieve printopdrachten bestaat uit een overzicht van de opdrachten, een samenvatting van de opdrachttelling aan de bovenzijde en regelknoppen voor de opdrachtvolgorde aan de linkerzijde. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal actieve opdrachten weer en het aantal opdrachten dat is onderbroken. Regelknoppen voor de opdrachtvolgorde kunnen worden gebruikt om de volgorde van opdrachten in de printwachtrij te veranderen. De lijst met actieve afdrukopdrachten heeft de volgende functies:

  • Alle binnenkomende opdrachten afkomstig van de ONYX-workflow gaan direct naar de lijst met actieve printopdrachten.

  • Nadat een opdracht is afgedrukt, gaat deze automatisch van de lijst met actieve afdrukopdrachten naar de lijst met inactieve afdrukopdrachten.

  • De bediener kan opdrachten slepen en neerzetten om deze te verplaatsen tussen de lijst met actieve en met inactieve opdrachten (met uitzondering van opdrachten die worden voorbereid op het afdrukken).

  • Alle opdrachten worden lokaal opgeslagen op de vaste schijf van de printer.

  • Wanneer een opdracht wordt geselecteerd, wordt de opdracht gemarkeerd en wordt het gedeelte met opdrachtinformatie bijgewerkt.

  • Opdrachten kunnen omhoog/omlaag worden verplaatst in de actieve lijst met de knop aan de linkerzijde. Opdrachten kunnen worden geprint, onderbroken, geannuleerd of verwijderd. Opdrachten die uit de lijst met actieve opdrachten worden verwijderd, worden verplaatst naar de lijst met inactieve opdrachten.

  • Verwijderde opdrachten worden van de vaste schijf verwijderd en zijn niet langer toegankelijk (met uitzondering van speciale prints – deze kunnen niet worden verwijderd).

  • De opdracht die momenteel wordt afgedrukt, kan worden onderbroken of geannuleerd. Een geannuleerde opdracht wordt van de lijst met actieve naar de lijst met inactieve afdrukopdrachten verplaatst.

De weergave en inhoud van de lijst met printopdrachten beheren

U kunt de volgorde van de kolommen in de opdrachtenlijst, de breedte van elke kolom en de zichtbaarheid van kolommen op het display regelen.

  1. U kunt de volgorde van de kolommen veranderen door de kolomkop naar een andere positie te verslepen.

  2. Als u de kolombreedte wilt veranderen, klikt u op de verticale lijn tussen de kolomkoppen en versleept u die naar links of naar rechts.

  3. U kiest de kolommen die u weergegeven wilt hebben door op een kolomkop te rechtsklikken en op een kolomnaam te klikken om die toe te voegen of te verwijderen. Kolommen met een vinkje worden weergegeven; kolommen zonder vinkje worden verborgen.

OPMERKING

De oorspronkelijke kolomweergave kan worden teruggezet door op een willekeurige kolomkop (naam) te rechtsklikken en Standaardinstellingen herstellen te kiezen.

Dit kolombeheer kan ook worden toegepast op de lijst met inactieve printopdrachten (zie 8) hieronder, en op de lijst met batchopdrachten (zie Hoofdstuk 5, Printen in batchmodus).

7) Voorbeeldweergave plaatsing opdracht

De voorbeeldweergave van de tafelplaatsing toont de afdruklocatie en een proportionele weergave van de afbeelding ten opzichte van de tafel. De zoomknop rechtsonder activeert een pop-upvenster met een voorbeeldweergave. Als er geen voorbeeldweergave beschikbaar is, wordt ter vervanging een wit vlak van een passende vergelijkbare grootte gebruikt, en wordt de zoomknop niet weergegeven.

De voorbeeldweergave kan worden gepositioneerd door hem naar een andere plaats op het scherm te verslepen (hiermee worden automatisch de offset-velden aangepast).

Wanneer een afbeelding buiten de grenzen van het werkelijke tafelgedeelte valt, wordt dat gedeelte in de voorbeeldweergave van de tafel rood gemarkeerd.

Wanneer een afbeelding buiten de grenzen en binnen de uitvloeizone valt, wordt dat gedeelte in de voorbeeldweergave van de tafel geel gemarkeerd.

Bij printopdrachten voor rolmaterialen wordt uitsluitend het midden van het beeld weergegeven als deze niet in het venster past. Deze beelden kunnen niet worden versleept binnen het venster.

8) Lijst met inactieve printopdrachten (Archieflijst)

De lijst met inactieve printopdrachten bestaat uit een tabel en een overzicht van de opdrachttelling aan de bovenzijde. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal inactieve opdrachten weer. De lijst kan worden gesorteerd door te klikken op de desbetreffende kolomkop. De pictogrammen in de eerste kolom geven het soort opdracht en de status weer, en kunnen worden gebruikt om de lijst te ordenen. De kolom voor de grootte wordt gesorteerd op afbeeldingsgebied. De kolom voor de datum wordt gesorteerd op een samengestelde waarde van datum en tijd. De lijst met inactieve afdrukopdrachten heeft de volgende functies:

  • De bediener kan opdrachten slepen en neerzetten om deze te verplaatsen tussen de lijst met actieve en met inactieve opdrachten.

  • De kolommen kunnen worden beheerd met dezelfde methode als beschreven onder "Lijst met actieve printopdrachten", zie punt 6 hierboven.

  • Opdrachten die uit de lijst met inactieve opdrachten worden verwijderd, worden verwijderd van de vaste schijf.

9) Scherm Opdrachtinformatie en parameters

Het gedeelte met opdrachtinformatie toont opdrachtparameters van de huidige geselecteerde opdracht. Het veld Overprints wordt bijvoorbeeld niet weergegeven voor rolmateriaalopdrachten. Sommige van deze parameters kunnen worden aangepast.

Offsets

Als u de parameterwaarden wilt wijzigen, kunt u op het veld klikken. Er verschijnt dan een virtueel toetsenbord waarmee u de vereiste getallen kunt invoeren. U kunt de voorbeeldweergave ook gebruiken om een beeld naar de gewenste positie te slepen.

Printparameters

Toont informatie over de momenteel geselecteerd printopdracht:

  • Exemplaren - Gebruik de muis om het aantal exemplaren te verhogen of te verlagen.

  • Printmodus - Printmodi worden geselecteerd in THRIVE of ProductionHouse: Zie 'Uitleg printmodi' hieronder voor meer informatie over elke modus.

  • Richting - Bi-directioneel en unidirectioneel vooruit of achteruit.

  • Overdrukken - Als het aantal overdrukken wordt ingesteld op een waarde groter dan 0 (nul), drukt de printer de afbeelding het aantal opgegeven keren opnieuw af op hetzelfde stuk materiaal.

Plaatsing opdracht

  • Oorsprong - hiermee kunt u Origin A, Origin B, of Dual Origin (twee oorsprongen) selecteren. (Deze optie is alleen aanwezig op XT-modellen.)

  • Printmethode - Flatbed of rol.

  • Beeld spiegelen - Hiermee kunt u de horizontale oriëntatie omkeren.

  • Stap en herhalen - Selecteer het aantal rijen en kolommen om te bepalen hoe vaak een beeld op een enkel materiaalvel wordt herhaald.

Uitleg printmodi

  • Express (Snel) biedt een hoge printsnelheid maar de beeldkwaliteit is afhankelijk van alle nozzles die inkt spuiten. Deze modus is het best bij beelden zonder grote kleurvlakken of hoge verzadiging.

  • Production (Productie) biedt een groot aantal printmogelijkheden. Net als bij snel afdrukken op alle inkjetprinters zijn er onvoldoende extra nozzles om op alle soorten media te allen tijde optimale prints te produceren. Als gevolg daarvan is het mogelijk noodzakelijk een deel van de uitvoer te printen in de modus Quality.

  • Production Fast-modus is een meer compact geprinte versie van de modus Production, die de printtijd met circa 25% beperkt, maar deze modus is afhankelijk van de aanwezigheid van licht cyaan- en licht magenta-inkt in palletmodus om te kunnen werken. Dit betekent dat deze modus alleen beschikbaar is bij gebruik van de optionele configuratie met zes kleuren inkt (CMYKcm).

  • Production Smooth-modus is de gladste versie, met de minste structuur, van alle Production-printmodi. Dit betekent dat hij kan worden gebruikt voor het produceren van een significant deel van de uitvoer. Deze modus heeft tweemaal de gebruikelijke nozzle-redundantie ten opzichte van de reguliere Production-modus, maar alleen in cyaan en magenta, dus net bij willekeurig welke andere hogesnelheidsmodus op een willekeurige inkjetprinter, kan er soms onvoldoende nozzle-redundantie zijn om altijd foutloze beelden op al het materiaal te produceren. Deze modus kan alleen worden gebruikt bij aanwezigheid van een extra cyaan- en magenta-inktkanaal, een printtechniek die wordt aangeduid als "CM-Squared" of CM2. Deze modus is alleen beschikbaar bij gebruik van de optionele configuratie met zes kanalen en vier kleuren inkt (CCMMYK).

  • Production Squared-modus kan worden gebruikt voor het produceren van een uiteenlopende printuitvoeren zo lang de nozzles van de printkop correct werken. De Production-Squared-modus heeft een 25% hogere printsnelheid dan de Production-Smooth-modus maar is gevoeliger voor uitval van de nozzles. Net als bij snel afdrukken op alle inkjetprinters zijn er onvoldoende extra nozzles om op alle soorten media te allen tijde optimale prints te produceren. Daardoor kan het nodig zijn om een deel van de uitvoer in Production-Smooth-modus of Quality-modus te printen. Net als het geval is bij de Production-Smooth-modus, is deze modus alleen beschikbaar bij gebruik van de optionele configuratie met zes kanalen en vier kleuren inkt "CM-Squared" (CCMMYK).

  • Quality (Kwaliteit) biedt uitstekende beeldkwaliteit, is geschikt voor een uiteenlopende beeldtypen en ziet er op de meeste materialen goed uit.

  • Quality-Density (Kwaliteit-dichtheid) biedt een verdubbelde dichtheid bij transparante materialen (voor achterverlichting). Bovendien zorgt deze modus ervoor dat flatbedmaterialen minder gaan golven of verschuiven als gevolg van de hitte van de lampen, omdat het materiaal in één keer wordt doorgevoerd.

  • Quality-Layered (Kwaliteit gelaagd) stelt u in staat om meerdere lagen in één printopdracht te plaatsen. Dit is met name handig bij printen met witte inkt (zie Hoofdstuk 9, Werken met witte inkt en lak). Eventuele extra lagen moeten in de ONYX-software geconfigureerd worden.

    Opmerking: Als de modus Quality Density of Layered wordt gebruikt, kunt u via een vervolgmenu in de module Printopdracht kiezen voor Quality-Layered of Quality-Density (u kunt via het menu de in ONYX gemaakte configuratie wijzigen).

  • Quality-Matte (Kwaliteit -mat) geeft een matte afwerking aan de gehele afbeelding. Dit kan bij bepaalde materialen zoals FomeCore, GatorPlast of styreen handig zijn, aangezien een glanzende afbeelding bij deze materialen vaak is voorzien van een matte lijn aan het einde van elke strook. Kwaliteit-mat vormt de oplossing van dit probleem. Deze modus is alleen beschikbaar bij gebruik van de optionele configuratie met zes kleuren inkt (CMYKcm), die licht cyaan en licht magenta bevat.

    OPMERKING

    Sommige Quality-printmodi zijn onderling verwisselbaar via de printer-UI. Als bijvoorbeeld Quality is opgegeven voor de ingediende opdracht, kunnen Quality-Matte of Quality-Density worden geselecteerd in de Printopdracht-module of de printer-UI. Hiermee wordt de printmodus van de opdracht gewijzigd zonder dat deze opnieuw hoeft te worden verzonden vanuit de workflow.

  • Fine Art wordt gebruikt wanneer details belangrijk zijn en snelheid geen probleem is. Dit is een goede keuze als uw beeld zowel fijne details als effen kleuren bevat.

  • High Definition heeft een hogere resolutie met meer details dan Fijne kwaliteit, met name bij erg kleine tekst of dunne lijnen.

10) Tabbladen printerinterfacemodule

Via deze tabbladen kunt u schakelen tussen verschillende functionele modules van de printer. Klik op een tabblad om het scherm voor elk van de beschikbare modules weer te geven.

11) Softwareversienummer

Toont de huidige geïnstalleerde versie van de printersoftware en de huidige tijd.