Loading

Module Regeling printopdrachten

Inleiding

Regeling printopdrachten is de eerste module die wordt weergegeven wanneer de printersoftware wordt geladen. Vanuit deze module kunt u alle aspecten beheren met betrekking tot het werken met printopdrachten, en tevens een groot aantal functies van de printer regelen. De tabel 'Schermen opdrachtaansturing' documenteert de genummerde callouts. In de rest van dit deel worden de afzonderlijke gedeelten gedetailleerd beschreven.

De weergave van de module Regeling printopdrachten is verdeeld in functionele gedeelten en statusgedeelten. De functionele gedeelten ondersteunen alle noodzakelijke invoer door de operator voor het bedienen, onderhouden en repareren van de printer. De statusgedeelten worden gebruikt om de beeld- en printerstatus aan te geven.

Illustratie

Regeling printopdrachten

Onderdelen van de module Regeling printopdrachten

Tabel 1. Schermen opdrachtaansturing

Onderdeel

Functie

1) Status opdracht en printer

Geeft de status en de voortgang van de printopdrachten weer.

2) Scherm printermeldingen

Geeft de laatste vier regels van het logboek weer – klik hier om meer van het logboek te zien.

3) Onderbreken/hervatten en de Inktsysteemstatus

Aan de rechterzijde bevindt zich de knop voor het onderbreken/hervatten van de printopdracht en

het pictogram Status inktsysteem – klik hierop om een inktstatusrapport te bekijken.

4) Opdrachtenwerkbalk

links

Geeft pictogrammen weer voor acties met betrekking tot de printopdrachten en de regeling van de printer.

5) Opdrachtenwerkbalk rechts

Hier vindt u pictogrammen voor inkttemperatuur, regeling van de lampen, starten van printopdrachten en het printen van een nozzlecontrole.

6) Lijst met actieve opdrachten

Geeft een lijst met alle actieve printopdrachten weer.

7) Voorbeeldweergave plaatsing opdracht

Geeft de geselecteerde printopdracht weer in voorbeeldweergave met de plaatsing van die opdracht op de printer.

8) Inactieve opdrachten

Geeft een lijst met alle inactieve printopdrachten weer.

9) Scherm Opdrachtinformatie en parameters.

Dit scherm toont de parameters van de huidige geselecteerde printopdracht en zorgt er tevens voor dat parameters met betrekking tot deze opdracht kunnen worden gewijzigd.

Tabbladen operatorinterface

Gebruik deze tabs om de verschillende modules van de gebruikersinterface van de printer te selecteren.

11) Nummer softwareversie en Voortgang uploadproces

Toont de huidige geïnstalleerde versie van de printersoftware.

Het scherm met de voortgang betreffende het uploaden van beelden geeft de naam van een printopdracht weer die momenteel naar de printer wordt geüpload. Dit scherm is niet altijd zichtbaar en verschijnt alleen wanneer er een beeld naar de printer wordt geladen. Wanneer het is geactiveerd, bevindt het zich onder het softwareversienummer.

Toelichting onderdelen opdrachtaansturing

1) Scherm opdracht- en printerstatus

Het scherm Opdrachtstatus bevindt zich linksboven in het display. Het toont informatie over de actuele toestand van de printer of de opdrachtactiviteiten.

  • Printerstatus

  • Naam van opdracht die momenteel wordt afgedrukt

  • Totaal aantal exemplaren, aantal afgedrukte exemplaren en voortgang afdrukken exemplaren

  • Voortgang overdruk of aantal overdrukken indien meer dan nul

Alle binnenkomende opdrachten gaan direct naar de lijst printopdrachten of de opdrachtwachtrij.

Wanneer een opdracht in de lijst wordt geselecteerd, wordt de opdracht gemarkeerd en wordt het gedeelte met opdrachtinformatie bijgewerkt.

Het gedeelte met opdrachtinformatie bevat offsets, informatie betreffende de afdrukkwaliteitsmodus, het aantal exemplaren en overdrukken, terwijl de naam van het gebruikte ProductionHouse-profiel en van de afbeelding die moet worden afgedrukt eveneens worden weergegeven.

Opdrachten kunnen omhoog en omlaag binnen de lijst worden verschoven, en kunnen worden afgedrukt, onderbroken of geannuleerd.

2) Scherm Printermeldingen (of Logboek)

Het scherm Opdrachtstatus bevindt zich rechtsboven in het display. Het toont de vier laatste regels van het printerlogboek met printerstoringen, waarschuwingen en informatiemeldingen. Om meer van het logboek te bekijken, klikt u op het scherm, waarna een nieuw venster verschijnt waarmee u door het logboek kunt scrollen.

3) Onderbreken en inktstatus

Toets Afdrukken onderbreken/hervatten. Deze knop kan worden gebruikt om het printen van een opdracht te onderbreken of te hervatten. De knop is alleen actief tijdens het printen van een opdracht.

OPMERKING

Het gebruik van de knop onderbreken/hervatten kan tot artefacten in een print leiden als het gevolg van een ongelijkmatige uitharding van de inkt als de opdracht tussentijds wordt stilgezet. Gebruik de knop alleen als het van essentieel belang is dat het printen wordt gepauzeerd.

Inktsysteemstatus. Klik op het pictogram om een dialoogvenster met de inktsysteemstatus te openen, dat inktgerelateerde informatie weergeeft. Dit omvat voor elke kleur inkt: vervaldatum, code inkttype, status inkthouder, vulstatus (of er inkt in het reservoir wordt gepompt), en of het reservoir vol is. Het dialoogvenster toont tevens de actuele temperatuur van de printkoppen, het niveau van het meniscusvacuüm en de spuitdruk.

4 en 5) Opdrachtenwerkbalk

De werkbalk van de printer bevat knoppen waarmee u met de printer kunt communiceren (in de tabel hieronder vindt u de knoppen in de volgorde waarin ze op de opdrachtenwerkbalk te vinden zijn). Voor sommige toetsen geldt dat deze voor de geactiveerde en niet-geactiveerde toestand een ander uiterlijk van het pictogram hebben.

Werkbalk Commando

Afdrukopdracht

Dit commando zorgt voor de volgende acties, afhankelijk van de context:

  • Activeert een geselecteerde inactieve opdracht door deze naar de lijst met actieve opdrachten te verplaatsen.

  • Activeert een onderbroken opdracht weer.

  • Activeert een onderbroken opdracht met een actuele storing.

Opdracht onderbreken

Het commando kan de volgende acties uitvoeren, afhankelijk van de context:

  • Onderbreekt een actieve opdracht.

  • Wacht totdat de printer een momenteel afgedrukt exemplaar heeft voltooid en onderbreekt de opdracht.

Opdracht annuleren

Het commando kan de volgende acties uitvoeren, afhankelijk van de context:

  • Deactiveert een geselecteerde actieve opdracht door deze naar de lijst met inactieve opdrachten te verplaatsen. Speciale prints worden overigens niet naar lijst met inactieve opdrachten verplaatst.

  • Annuleert een momenteel afgedrukte opdracht en verplaatst deze naar de lijst met inactieve opdrachten. Met de eerste klik wordt de print geannuleerd, maar de wagen blijft in beweging ten behoeve van het uithardingsproces. Met een tweede klik wordt de printopdracht onmiddellijk afgebroken.

Opdracht verwijderen

Verwijdert een opdracht van de printer. Een opdracht die al wordt geprint kan niet worden verwijderd.

Pictogram Flatbed

Commando Flatbed-opdrachten verwerken - Hiermee kan de printer flatbed-opdrachten verwerken. Dit moet worden geselecteerd om afdrukken via een flatbed mogelijk te maken wanneer de printer wordt opgestart of na het resetten van de printer als gevolg van een fout.

Flatbed-instellingen

Er verschijnt automatisch een dialoogvenster als een bevestiging vereist is. Als het scherm wordt gesloten voordat u Bevestigen hebt geselecteerd, kunt u op dit pictogram klikken om het scherm opnieuw te openen.

Materiaalparameters

Voer de dikte van het materiaal in of bevestig deze. De printer zal de wagenhoogte automatisch aanpassen aan de dikte van het materiaal en aan de afdrukspleet. De materiaaldikte moet alleen worden bevestigd voor het eerste exemplaar van een afdrukopdracht, tenzij deze wordt gewijzigd tijdens het afdrukken. Als de waarde voor de materiaaldikte wordt gewijzigd tijdens het afdrukken, is bevestiging vereist voordat het volgende exemplaar wordt afgedrukt. Als u een onderlegplaat (underlay) gebruikt klikt u op dat vakje, om de dikte van de plaat op te tellen bij de dikte van het materiaal. Als de onderlegplaat een andere dikte heeft dan de aangegeven dikte, kunt u de waarde wijzigen in het Printer-gedeelte van de module Instellingen.

Vermogensregeling lamp

Hiermee kan de operator het uitgangsvermogen van elke uv-lamp afzonderlijk regelen. Voor een langere gebruiksduur van de lamp dient u de laagste instelling te gebruiken die zorgt voor voldoende uitharding voor het desbetreffende materiaal.

De voorste en achterste rand bevinden zich in de verplaatsingsrichting van de wagen. Raadpleeg het gedeelte Gebruikersinterface op de instellingenpagina 'Samenvoegen lampregelaars' voor het in- of uitschakelen van deze instelling. Indien ingeschakeld past deze functie het vermogen van de achterste uv-lamp automatisch aan als het vermogen van de voorste uv-lamp wordt gewijzigd. Ook als deze instelling niet is ingeschakeld, is het nog steeds mogelijk het vermogen van de achterste uv-lamp individueel aan te passen.

Rol inschakelen

Klik op het Rol-pictogram om de RMO-printwachtrij in of uit te schakelen (hiermee kunt u de materiaalparameters controleren voordat de opdracht daadwerkelijk wordt geprint). Printopdrachten voor rolmaterialen worden uitsluitend geprint als dit pictogram wordt geselecteerd.

OPMERKING

Voor printopdrachten met rolmaterialen zijn geen expliciete gebruikersacties nodig om de printopdracht te starten nadat de rolmodule is geïnitialiseerd (zie Roll Media Manager). Als het pictogram wordt geselecteerd en de opdrachtstatus niet 'In wachtrij' is, worden printopdrachten op rolmateriaal direct gestart zodra de printer de opdracht ontvangt.

Roll Media Manager

Met de Roll Media Manager kan de operator materiaal plaatsen en verwijderen om de rolmodule te initialiseren zodat de spanning op het rolmateriaal wordt ingesteld en de opdracht kan worden geprint.

Regeling inkttemperatuur

Met deze knop kan de inktverwarming worden geregeld en kan bovendien de inkttemperatuur worden weergegeven. De toestand van de knop geeft de status van de inktverwarming aan. De verwarming gaat over op time-out na twee uur inactiviteit (tijd kan door een servicemonteur worden gewijzigd tot maximaal vier uur). Als de inktverwarming wordt uitgeschakeld wanneer de time-out is verstreken, verandert de status van de knop in niet-geactiveerd.

De printkoppen moeten op bedrijfstemperatuur (47°C) zijn voordat het afdrukken van een opdracht begint.

OPMERKING

Als deze knop knippert, geeft dat een fout aan. Klik op de knop Inktstatus om het inktsysteem te controleren.

Regelknop uv-uithardingslampen

Deze knop regelt de uv-uithardingslampen. De toestand van de knop geeft de status van de lampen aan. De uv-lampen gaan over op time-out na 15 minuten inactiviteit (tijd kan door een servicemonteur worden gewijzigd). Als de lampen worden uitgeschakeld wanneer de time-out is verstreken, verandert de status van de knop in niet-geactiveerd. Als de lampen zijn uitgeschakeld voordat het afdrukken is begonnen, worden de lampen automatisch ingeschakeld en geeft de knop de desbetreffende toestand aan.

Knop Tafelvacuüm

Deze knop regelt het tafelvacuüm en heeft dezelfde functie als de voetschakelaar voor het tafelvacuüm. De knop geeft de werkelijke toestand van het tafelvacuüm weer. Het tafelvacuüm wordt uitgeschakeld via een automatische time-out. De huidige tijd wordt ingesteld in de module Printer > Instellingen.

OPMERKING

Nadat het vacuüm is uitgeschakeld, kan dit gedurende ongeveer 5 seconden niet opnieuw worden ingeschakeld.

Startknop

Dit pictogram kan worden gebruikt om een flatbed-opdracht te starten (dezelfde functie als de fysieke knop op de tafel).

Nozzlecontrole

Deze knop voorziet de lijst met actieve opdrachten van een opdracht die een controlepatroon voor de sproeiers print. Deze controleprint wordt gebruikt om uitvallende nozzles te identificeren die tot vorming van horizontale strepen (banding) en andere problemen met de printkwaliteit kunnen leiden.

OPMERKING

Voor meer informatie over het gebruik van de nozzlecontrole bij het oplossen van problemen bij uitvallende nozzles, raadpleegt u het gedeelte Onderhoud printkoppen in het hoofdstuk Onderhoud.

6) Lijst met actieve printopdrachten

De lijst met actieve printopdrachten bestaat uit een tabel, een overzicht van de opdrachttelling aan de bovenzijde en regelknoppen voor de opdrachtvolgorde aan de linkerzijde. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal actieve opdrachten weer en het aantal opdrachten dat is onderbroken. Regelknoppen voor de opdrachtvolgorde kunnen worden gebruikt om de volgorde van opdrachten in de printwachtrij te veranderen. De lijst met actieve afdrukopdrachten heeft de volgende functies:

  • Alle binnenkomende opdrachten afkomstig van de ONYX ProductionHouse-workflow gaan direct naar de lijst met actieve printopdrachten.

  • Nadat een opdracht is afgedrukt, gaat deze automatisch van de lijst met actieve afdrukopdrachten naar de lijst met inactieve afdrukopdrachten.

  • De bediener kan opdrachten slepen en neerzetten om deze te verplaatsen tussen de lijst met actieve en met inactieve opdrachten (met uitzondering van opdrachten die worden voorbereid op het afdrukken).

  • Alle opdrachten worden lokaal opgeslagen op de vaste schijf van de printer.

  • Wanneer een opdracht wordt geselecteerd, wordt de opdracht gemarkeerd en wordt het gedeelte met opdrachtinformatie bijgewerkt.

  • Opdrachten kunnen omhoog/omlaag worden verplaatst in de actieve lijst met de knop aan de linkerzijde. Opdrachten kunnen worden geprint, onderbroken, geannuleerd of verwijderd. Opdrachten die uit de lijst met actieve opdrachten worden verwijderd, worden verplaatst naar de lijst met inactieve opdrachten.

  • Verwijderde opdrachten worden van de vaste schijf verwijderd en zijn niet langer toegankelijk (met uitzondering van speciale prints – deze kunnen niet worden verwijderd).

  • De opdracht die momenteel wordt afgedrukt, kan worden onderbroken of geannuleerd. Een geannuleerde opdracht wordt van de lijst met actieve naar de lijst met inactieve afdrukopdrachten verplaatst.

  • Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal actieve en inactieve opdrachten weer en het aantal opdrachten dat is onderbroken.

7) Voorbeeldweergave plaatsing opdracht

De voorbeeldweergave van de tafelplaatsing toont de afdruklocatie en een proportionele weergave van de afbeelding ten opzichte van de tafel. De zoomknop rechtsonder activeert een pop-upvenster met een voorbeeldweergave. Als er geen voorbeeldweergave beschikbaar is, wordt ter vervanging een wit vlak van ongeveer vergelijkbare grootte gebruikt, en wordt de zoomknop niet weergegeven.

De voorbeeldweergave kan worden gepositioneerd door hem naar een andere plaats op het scherm te verslepen (hiermee worden automatisch de offset-velden aangepast).

Wanneer een afbeelding buiten de grenzen van het werkelijke tafelgedeelte valt, wordt dat gedeelte in de voorbeeldweergave van de tafel rood gemarkeerd.

Wanneer een afbeelding buiten de grenzen en binnen de uitvloeizone valt, wordt dat gedeelte in de voorbeeldweergave van de tafel geel gemarkeerd.

Bij printopdrachten voor rolmaterialen wordt uitsluitend het midden van het beeld weergegeven als deze niet in het venster past. Deze beelden kunnen niet worden versleept binnen het venster.

8) Lijst met inactieve printopdrachten

De lijst met inactieve printopdrachten bestaat uit een tabel en een overzicht van de opdrachttelling aan de bovenzijde. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal inactieve opdrachten weer. De lijst kan worden gesorteerd door te klikken op de desbetreffende kolomkop. De pictogrammen in de eerste kolom geven het soort opdracht en de status weer, en kunnen worden gebruikt om de lijst te ordenen. De kolom voor de grootte wordt gesorteerd op afbeeldingsgebied. De kolom voor de datum wordt gesorteerd op een samengestelde waarde van datum en tijd. De lijst met inactieve afdrukopdrachten heeft de volgende functies:

  • De bediener kan opdrachten slepen en neerzetten om deze te verplaatsen tussen de lijst met actieve en met inactieve opdrachten.

  • Opdrachten die uit de lijst met inactieve opdrachten worden verwijderd, worden verwijderd van de vaste schijf.

  • De operator kan de status van een opdracht automatisch instellen op 'In wachtrij' als de opdracht in deze wachtrij wordt geplaatst. Dit kan afzonderlijk worden ingesteld voor flatbed- en rolmateriaalopdrachten.

9) Scherm Opdrachtinformatie en parameters

Het gedeelte met opdrachtinformatie toont opdrachtparameters van de huidige printopdracht. Het veld Overprints wordt bijvoorbeeld niet weergegeven voor rolmateriaalopdrachten. Sommige van deze parameters kunnen worden aangepast.

Offsets

De verticale en horizontale offset-parameters van een opdracht kunnen worden gewijzigd met het muiswiel wanneer de muisaanwijzer op het desbetreffende veld wordt geplaatst. Door het muiswiel omhoog of omlaag te draaien, kan de offset met één eenheid per inkeping worden vergroot of verkleind. Houd de rechtermuisknop ingedrukt en draai het wiel omhoog of omlaag met een snelheid van 10 eenheden per inkeping. Een andere manier om parameterwaarden te wijzigen is door op het veld te klikken. Er verschijnt dan een virtueel toetsenbord waarmee u de vereiste getallen kunt invoeren. U kunt de voorbeeldweergave ook gebruiken om een beeld naar de gewenste positie te slepen.

Afdrukparameters

Toont informatie over de momenteel geselecteerd afdrukopdracht:

  • Modus - printkwaliteitsmodus: Selecteer in ProductionHouse de modus Productie, Kwaliteit of Fijne kwaliteit. Als de modus Kwaliteit wordt ingesteld, is dit veld voorzien van een vervolgkeuzelijst waarmee u Kwaliteit-mat kunt selecteren of Kwaliteit-dichtheid (of Kwaliteit-gelaagd als de witte-inktoptie is geïnstalleerd).

    Kwaliteit-mat zorgt voor een matte afwerking voor het gehele beeld. Dit kan bij bepaalde materialen zoals FomeCore, GatorPlast of styreen handig zijn, aangezien een glanzende afbeelding bij deze materialen vaak is voorzien van een matte lijn aan het einde van elke strook. Kwaliteit-mat vormt de oplossing van dit probleem. (Opmerking: Deze modus is niet beschikbaar op 5xx-printers).

    Kwaliteit-dichtheid zorgt voor meer dichtheid bij transparante materialen (voor achterverlichting). Dit is met name handig als u op rolmateriaal print, omdat overprinten uitsluitend mogelijk is bij flatbed-opdrachten. Bovendien zorgt de dichtheidsinstelling ervoor dat flatbedmaterialen minder gaan golven of verschuiven als gevolg van de hitte van de lampen, omdat het materiaal ineens wordt doorgevoerd.

  • Richting - Bi-directioneel en unidirectioneel Vooruit of Achteruit printen.

  • Overdrukken - Als het aantal overdrukken wordt ingesteld op een waarde groter dan 0 (nul), drukt de printer de afbeelding opnieuw af op hetzelfde stuk materiaal.

  • Exemplaren - Gebruik de muis om het aantal exemplaren te verhogen of te verlagen.

  • Type - Printmethode - Flatbed of rol.

  • Materiaal - Materiaal dat werd geselecteerd in ProductionHouse.

  • Notities - Verschijnt alleen als een notitie voor de opdracht is gespecificeerd. Notities worden ingevoerd in ONYX ProductionHouse.

10) Tabbladen printerinterfacemodule

Via deze tabbladen kunt u schakelen tussen verschillende functionele modules van de printer. Klik op een tabblad om het scherm voor elk van de beschikbare modules weer te geven.

11) Nummer softwareversie en Voortgang uploadproces

Geeft de versie weer van de momenteel geïnstalleerde printersoftware.

Het scherm met de voortgang betreffende het uploaden van afbeeldingen geeft de naam van een opdracht weer die momenteel naar de printer wordt geüpload. Dit scherm toont alleen informatie wanneer een afbeelding vanaf de ProductionHouse-computer wordt overgebracht.