Het handmatig onderhoud aan de printkoppen omvat het doorspuiten van de printkoppen en het gebruik van een afzuiger om een kleine hoeveelheid inkt en eventueel vuil uit de nozzles te verwijderen. Het onderhoudsstation bevindt zich onder de wagen. Het station is afgedekt met een schuivende lade met openingen waardoor overtollige inkt opgevangen kan worden in de opvangbak. Tijdens handmatig printkoponderhoud worden eventuele overtollige inkt en de daarbij behorende vuilresten uit de nozzles verwijderd.
De nozzleplaat op de printkop is voorzien van een niet-bevochtigende coating - contact met dit oppervlak kan de werking van de printkop nadelig beïnvloeden. Veeg de nozzleplaat alleen schoon met de zuigkop (of met de meegeleverde wattenstaafjes bij het in acht nemen van de schoonveegprocedure), omdat anders de nozzles beschadigd kunnen raken en de prestaties nadelig worden beïnvloed.
Printkoponderhoud dient plaats te vinden aan het begin van de dag (nadat de printer is opgewarmd) of indien vereist (onregelmatig werkende nozzles, horizontale strepen op de print, etc.).
Tip: Om defecte nozzles gemakkelijker op te sporen verwijdert u de testprint van de vacuümtafel en plaatst u deze op de vloer onder de wagen in het onderhoudsgebied.Zorg dat u de juiste richting aanhoudt zodat de kleuren zijn uitgelijnd.Op de print ziet u een weergave van de spuitprestaties van elke printkop. Dit maakt het gemakkelijker om een nozzle of een groep uitgevallen nozzles te herleiden naar het gebied op de eigenlijke nozzleplaat van de printkop die moet worden schoongemaakt.
De onderzijde van de uv-lampen kan heet zijn. Raak deze niet aan.
Druk NIET te hard op de printkop terwijl u deze schoonveegt met de zuigkop, aangezien de printkop hierdoor kan losraken, zodat u een servicemonteur moet inschakelen om deze weer aan te brengen.
Schakelaars onderhoudsstation:
In het onderhoudsstation bevinden zich drie schakelaars. Deze kunnen in willekeurige volgorde gebruikt worden. U kunt bijvoorbeeld de middelste schakelaar indrukken om de wagen omhoog te brengen zodat vuildeeltjes van de onderzijde van de wagen kunnen worden verwijderd, zelfs als een spuitbewerking niet is vereist.
Schakelaar 1 om inkt door te spoelen (de voorkeursmethode is het gebruik van de gebruikersinterface, zoals in stap 3 hieronder)
Schakelaar 2 om wagen omhoog te brengen
Schakelaar 3 om zuigpomp te activeren
Voor een lange spoelactie drukt u de spoelknop langer dan 5 seconden in. Een lange spoelactie kan nodig zijn als standaard doorspoelen niet tot acceptabele resultaten leidt.
Zorg ervoor dat de spiraalvormige zuigkopslang niet blijft haken wanneer u de zuigkop uit de houder verwijdert.
Begin in de volgende stap met de linker printkop en werk naar rechts toe, aangezien dit het risico verkleint dat inktdruppels op de spiraalvormige slang vallen. Druk bovendien niet te hard op de printkop, aangezien deze hierdoor kan losraken, zodat u een servicemonteur moet inschakelen om de printkop weer aan te brengen.
a) Uit een visuele inspectie van de printkoppen blijkt dat er inkt achterblijft op de nozzleplaat;
b) De zuigkop is niet vlak gebleven tijdens de verplaatsing langs de nozzleplaat;
c) De zuigkop is te snel of ongelijkmatig langs de nozzleplaat gegaan.
Beweeg de zuigkop langzaam zodat u geen overtollige inkt naar de voor- en zijkanten van de printkop en zuigkop duwt. Als u te snel beweegt, wordt de inkt naar de bovenrand van de printkopopening in de pan geduwd, waar deze lastig te zien is en problemen kan veroorzaken.
Zorg er tijdens het onderhoud voor dat u de nozzles of de nozzleplaten niet aanraakt, aangezien de printkop hierdoor kan beschadigen.
Sluit de lade voorzichtig om de inkt in de printkoppen niet te verstoren. Een harde stoot kan tot tijdelijke nozzle-storingen leiden.
Als uit de nozzlecontroleprint blijkt dat er nog steeds een printkop met uitgevallen nozzles is, kunt u de zuigkop nogmaals over die printkop halen. Print vervolgens een nieuwe nozzlecontrole als er nog steeds sprake van nozzle-uitval is.