Loading

De scankwaliteit optimaliseren

Inleiding

De printer kan foto's, rasters en fijne lijnen op het origineel detecteren. Deze gegevens worden zo verwerkt dat het digitale resultaat een hoge scankwaliteit heeft. Dit betekent dat u de kwaliteitsinstellingen niet hoeft aan te passen voor een optimaal resultaat.

Problemen en oplossingen

Tabel 1. Overzicht van mogelijke scanproblemen en -oplossingen

Omschrijving van het probleem

Oplossing

Alle pagina's worden omgekeerd uitgevoerd

U hebt de originelen in de verkeerde richting in de automatische origineleninvoer (ADF) of op de glasplaat geplaatst.

Zorg ervoor dat de originelen correct zijn geplaatst en scan ze opnieuw.

Elke tweede pagina wordt omgekeerd uitgevoerd

De [Type origineel] - en [Formaat] -instellingen die u hebt geselecteerd komen niet overeen met de afdrukstand van de gegevens op de originelen.

Selecteer de juiste instellingen voor [Type origineel] en [Formaat], en scan de originelen nogmaals.

Alle pagina's worden zijwaarts geplaatst

Dit probleem kan meerdere oorzaken hebben.

  • U hebt een onjuiste afdrukstand geselecteerd.

  • De invoerrichting van het origineel komt niet overeen met de afdrukstand van de gegevens op het origineel.

  • Het TIFF/PDF-bestand wordt niet op de juiste wijze verwerkt door de toepassing die u gebruikt.

Selecteer de juiste instellingen voor [Type origineel] en [Formaat], en scan de originelen nogmaals. Als het probleem blijft aanhouden, kan de door u gebruikte toepassing de oorzaak van het probleem zijn. Controleer de resultaten in een andere toepassing.

De pagina bevat te veel of te weinig gegevens

Dit probleem kan optreden als het formaat van het origineel en het geselecteerde formaat van de doelscan niet overeenkomen. Het probleem kan ook worden veroorzaakt door een (handmatige) wijziging van de zoomfactor.

Controleer het formaat voor [Origineel] en [Bestand] op het bedieningspaneel en scan de originelen opnieuw.

De gegevens op de pagina zijn te licht of te donker

U kunt de instellingen voor [Belichting] gebruiken om het resultaat te beïnvloeden.

Procedure

  1. Plaats de originelen met de voorkant naar boven gericht in de ADF of plaats één origineel met de voorkant naar beneden gericht op de glasplaat.
  2. Druk op het bedieningspaneel op [Opdrachten] -> [Kopie/Scan].
  3. Selecteer een scanprofiel.
  4. Geef de instellingen voor de [Origineel] op.
  5. Selecteer vanuit de instelling [Afb. type] het juiste type origineel ([Foto], [Tekst] of [Gemengd] )
  6. Geef de instellingen voor [Bestand] op.
  7. Selecteer [Belichting].
  8. Selecteer de gewenste waarde om de instellingen voor de scangebieden [Licht] en [Donker] te wijzigen.

    [Licht]: Selecteer een waarde tussen -1 en -3 wanneer het gebied donkerder moet zijn. Selecteer een waarde tussen 1 en 3 wanneer een gedeelte op de uitvoer lichtgrijs is maar wit moet zijn.

    [Donker]: Selecteer een waarde tussen -1 en -3 een gedeelte op de uitvoer donkergrijs is, maar zwart moet zijn. Selecteer een waarde tussen 1 en 3 wanneer het gebied lichter moet zijn.

  9. Druk op [OK].