Loading

Beschrijving van de kopieeropdrachtinstellingen

Inleiding

Wanneer u een kopie maakt, kunt u het volgende opgeven.

  • Hoe de originelen er uitzien.

  • Hoe de uitvoer er moet uitzien.

  • Algemene instellingen voor de hele opdracht.

Om de productiviteit te verhogen, worden automatisch een aantal instellingen geconfigureerd voor [Origineel] en [Afwerking]. U kunt deze automatische instellingen echter altijd handmatig wijzigen. De automatische instellingen hebben het voorvoegsel [Autom.].

Kopieeropdrachtinstellingen

De kopieeropdrachtinstellingen

Gedeelte

Omschrijving

1

[Origineel]

Het gedeelte [Origineel] bevat de instellingen waarmee u bepaalt hoe het origineel er uitziet.

2

[Afwerking]

Het gedeelte [Afwerking] bevat de instellingen waarmee u bepaalt hoe de resulterende afdruk er moet uitzien.

OPMERKING

Alle instellingen hebben een vaste positie. Is een instelling niet mogelijk, dan is de locatie van die instelling leeg. Voorbeeld: De instelling [Snijden] is alleen beschikbaar wanneer u een snijeenheid hebt. Anders is de locatie van de instelling [Snijden] leeg.

3

[Opdracht]

In het gedeelte [Opdracht] kunt u algemene eigenschappen voor de hele opdracht opgeven.

4

Voorbeeld

In het gedeelte voor het afdrukvoorbeeld worden de resultaten weergegeven van de instellingen die zijn opgegeven voor de uitvoer.

5

Actieknoppen

Met de knoppen in dit gedeelte kunt u een actie selecteren, bijvoorbeeld de instellingen in een sjabloon opslaan, de opdracht annuleren of beginnen met scannen.

Met de optionele functie [Paginaprogrammering] kunt u pagina's invoegen en de instellingen voor het materiaal en de afwerking van de paginabereiken in een opdracht configureren.

[Origineel] -instellingen: [Enkel of dubbelzijdig]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Enkel of dubbelzijdig]

De automatisch ingestelde waarde voor deze instelling.

[Enkelzijdig]

Alleen de voorzijde bevat een afbeelding of tekst.

[Dubbelzijdig]

Zowel de voorzijde als de achterzijde bevat een afbeelding of tekst.

[Origineel] Instellingen - [Type origineel]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Type origineel]

De automatisch ingestelde waarde voor deze instelling.

[Staand links]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • De bindrand bevindt zich aan de linkerzijde.

    De linkerzijde van een pagina is gebonden aan de rechterzijde van de vorige pagina

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Staand boven]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • Inbindrand: de bovenzijde van een pagina is gebonden aan de onderzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

  • Kalendermodus

[Liggend links]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • De bindrand bevindt zich aan de linkerzijde.

    De linkerzijde van een pagina is gebonden aan de rechterzijde van de vorige pagina

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Liggend boven]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • Inbindrand: de bovenzijde van een pagina is gebonden aan de onderzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

  • Kalendermodus

[Boek]

Maak kopieën/scans van een boekorigineel op de glasplaat. U kunt de afzonderlijke pagina's van een boek kopiëren/scannen.

[Pagina's]

  • [Beide pagina's]: De linker- en rechterhelft van het origineel (geopend boek) worden gekopieerd/gescand als twee aparte exemplaren.

  • [Linker pagina]: De linkerhelft van het origineel (geopend boek) wordt gekopieerd/gescand.

  • [Rechter pagina]: De rechterhelft van het origineel (geopend boek) wordt gekopieerd/gescand.

[Origineel] -instellingen: [Formaat]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Formaat]

A4, A3, Letter, Tabloid, enz.

Origineel in de ADF of op de glasplaat:

  • Automatische formaatdetectie of

  • Voer het materiaalformaat van het origineel in.

    Wanneer een origineel geen standaardformaat heeft, kunt u de plus- en minknoppen gebruiken om de exacte afmetingen op te geven. Afmetingen kunnen worden opgegeven in stappen van 1 mm/0,01 inch. De tekst op de knop [Formaat] wordt gewijzigd in [Aangepast].

[Staand]

[Liggend]

  • Automatische detectie van afdrukstand of

  • Geef de afdrukstand van materiaal met een niet-standaardformaat aan

[Origineel] Instellingen - [Afb. type]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Afb. type]

[Gemengd]

Het origineel bevat een combinatie van tekst en afbeeldingen.

[Foto]

Het origineel bevat hoofdzakelijk of alleen afbeeldingen.

[Tekst]

Het origineel bevat hoofdzakelijk of alleen tekst.

[Zeer gedetailleerd]

Het origineel bevat een afbeelding met veel detail.

[Afwerking] Instellingen - [Enkel of dubbelzijdig]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Enkel of dubbelzijdig]

[Autom.]

De automatisch ingestelde waarde voor deze instelling.

[Enkelzijdig]

De uitvoer bevat een beeld op één zijde.

[Dubbelzijdig]

De uitvoer bevat een beeld op beide zijden.

[Afwerking] Instellingen - [Bindrand]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Bindrand]

[Staand]

[Links]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • De bindrand bevindt zich aan de linkerzijde.

    De linkerzijde van een pagina is gebonden aan de rechterzijde van de vorige pagina

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Rechts]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • De bindrand bevindt zich aan de rechterzijde.

    De rechterzijde van een pagina is gebonden aan de linkerzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Boven verticaal]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • Inbindrand: de bovenzijde van een pagina is gebonden aan de onderzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

  • Kalendermodus

[Boven horizontaal]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • Inbindrand: de bovenzijde van een pagina is gebonden aan de bovenzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel omgekeerd.

[Onder]

  • Het origineel heeft een verticale indeling (hoogte > breedte).

  • Inbindrand: de onderzijde van een pagina is gebonden aan de onderzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Bindrand]

[Liggend]

[Links]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • De bindrand bevindt zich aan de linkerzijde.

    De linkerzijde van een pagina is gebonden aan de rechterzijde van de vorige pagina

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Rechts]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • De bindrand bevindt zich aan de rechterzijde.

    De rechterzijde van een pagina is gebonden aan de linkerzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Boven verticaal]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • Inbindrand: de bovenzijde van een pagina is gebonden aan de onderzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

  • Kalendermodus

[Boven horizontaal]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • Inbindrand: de bovenzijde van een pagina is gebonden aan de bovenzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel omgekeerd.

[Onder]

  • Het origineel heeft een horizontale indeling (breedte > hoogte).

  • Inbindrand: de onderzijde van een pagina is gebonden aan de onderzijde van de vorige pagina.

  • Wanneer u een vel omslaat over de bindrand, is het beeld of de tekst op de achterzijde van het vel leesbaar.

[Afwerking] -instellingen: [Materiaal]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Materiaal]

Namen van het materiaal in de materiaalcatalogus

U kunt hier het materiaal selecteren voor de afdrukopdracht. In de lijst wordt al het materiaal weergegeven dat beschikbaar is in de materiaalcatalogus. De materiaalcatalogus is een lijst met materialen die u kunt opgeven in de Settings Editor op de PRISMAsync-controller.

[Afwerking] Instellingen - [Kaften]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Kaften]

[Voorkaft]

Hier kunt u aangeven dat een voorkaft nodig is voor de afdrukopdracht. Wanneer de instelling is ingeschakeld wordt de bijbehorende instelling [Materiaal] ingeschakeld.

[Materiaal]

Wanneer de instelling [Voorkaft] is ingeschakeld kunt u een materiaal selecteren uit de materiaalcatalogus.

[Zijden afdrukken]

Hier kunt u de zijden van de voorkaft selecteren waarop u wilt afdrukken.

  • [Beide zijden]

  • [Voorzijde]

  • [Achterzijde]

  • [Geen]

[Achterkaft]

Hier kunt u aangeven dat een achterkaft nodig is voor de afdrukopdracht. Wanneer de instelling is ingeschakeld wordt de bijbehorende instelling [Materiaal] ingeschakeld.

[Materiaal]

Wanneer de instelling [Achterkaft] is ingeschakeld kunt u een materiaal selecteren uit de materiaalcatalogus.

[Zijden afdrukken]

Hier kunt u de zijden van de achterkaft selecteren waarop u wilt afdrukken.

  • [Beide zijden]

  • [Voorzijde]

  • [Achterzijde]

  • [Geen]

[Afwerking] Instellingen - [Lay-out]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Lay-out]

[Multiple-up]

Het apparaat drukt 2, 4, 6, 9 of 16 achtereenvolgende afbeeldingen af op één kant van een vel. Standaard wordt het formaat van het origineel aangehouden. Gebruik indien nodig de zoomfunctie om de afbeeldingen te vergroten of te verkleinen.

[Inslagsjabloon]

Gebruik [Inslagsjabloon] om een boekje, een Quarto-document of Octavo-document te maken. De vellen worden zo afgedrukt dat de pagina's van het document op volgorde worden weergegeven.

[Same-up]

De printer drukt dezelfde afbeelding 2, 4, 6, 9 of 16 maal af op één kant van een vel. Standaard wordt het formaat van het origineel aangehouden. Gebruik indien nodig de zoomfunctie om de afbeeldingen te vergroten of te verkleinen.

[2, draaien]: De printer drukt dezelfde afbeelding twee keer af op één zijde van een vel. Deze beelden gedraaid ten opzichte van elkaar. Standaard wordt het formaat van het origineel aangehouden. Gebruik indien nodig de zoomfunctie om de afbeeldingen te vergroten of te verkleinen.

Wanneer op uw printer de licentie voor geavanceerde inslag is geïnstalleerd, kunt u ook [Eigen] selecteren in de vervolgkeuzelijst.

[Afwerking] -instellingen: [Zoomen]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Zoomen]

[Op pagina]

Wanneer [Op pagina] op [Aan] staat, wordt het formaat van de afbeelding zo aangepast, dat deze op de pagina past.

Wanneer [Op pagina] op [Uit] staat, wordt het oorspronkelijke formaat van de afbeelding aangehouden.

[Procent]

Gebruik de knoppen + en - om het formaat van de afbeelding te veranderen (van 25% - 400%). Het voorbeeldvenster toont direct het resultaat van uw handeling.

[Afwerking] Instellingen - [Uitlijnen]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Uitlijnen]

[Autom.]

De automatisch ingestelde waarde voor deze instelling.

[Links boven]

Met de instelling [Uitlijnen] kunt u de positie van het beeld op het vel opgeven. Met [Links boven] wordt het beeld naar de linkerbovenhoek van het vel verplaatst.

[Boven in het midden]

Met [Boven in het midden] verplaatst u het beeld naar het midden van de bovenkant van het vel.

[Rechts boven]

Met [Rechts boven] verplaatst u het beeld naar de rechterbovenhoek van het vel.

[Links in het midden]

Met [Links in het midden] verplaatst u het beeld naar het midden van de linkerkant van het vel.

[Midden]

Met [Midden] verplaatst u het beeld naar het midden van het vel.

[Rechts in het midden]

Met [Rechts in het midden] verplaatst u het beeld naar het midden van de rechterkant van het vel.

[Linksonder]

Met [Linksonder] verplaatst u het beeld naar de linkerhoek onder aan het vel.

[Onder in het midden]

Met [Onder in het midden] verplaatst u het beeld naar het midden van de onderkant van het vel.

[Rechtsonder]

Met [Rechtsonder] verplaatst u het beeld naar de rechterhoek onder aan het vel.

[Afwerking] -instellingen: [Verschuiven]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Verschuiven]

[Verschuiving marge]

Gebruik deze instelling om de marge te vergroten of verkleinen. De waarden van de voor- en achterkant zijn standaard vergrendeld. Dit betekent dat de waarden van de voor- en achterkant hetzelfde blijven.

Het verbreden van de marge kan van pas komen als u de uitvoer wilt stapelen of nieten bijvoorbeeld. Het smaller maken van de marge kan van pas komen als u geen aanvullende ruimte voor stapelen of niet nodig hebt bijvoorbeeld.

Als u voor elke zijde een andere waarde wilt opgeven, drukt u op . Het pictogram wordt gewijzigd naar de status Ontgrendeld. U kunt nu de waarden voor de voor- en achterkant afzonderlijk opgeven.

[Beeld verschuiven]

Gebruik deze instelling om het beeld horizontaal of verticaal te verschuiven. De waarden van de voor- en achterkant zijn standaard vergrendeld. Dit betekent dat de waarden van de voor- en achterkant hetzelfde blijven.

Als u voor elke zijde een andere waarde wilt opgeven, drukt u op . Het pictogram wordt gewijzigd naar de status Ontgrendeld. U kunt nu de waarden voor de voor- en achterkant afzonderlijk opgeven.

[Afwerking] Instellingen - [Afdrukuitvoer]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Afdrukuitvoer]

[Uitvoerlade]

Selecteer de uitvoerlocatie voor de opdracht. Afhankelijk van de instellingen voor uw opdracht, wordt automatisch de geprefereerde uitvoerlocatie voorgesteld voor uw opdracht. U kunt deze suggestie echter handmatig wijzigen.

[Sorteer]

[Per pagina]

De uitvoer is gesorteerd op pagina.

[Per set]

De uitvoer is gesorteerd op set.

[Wisselend stapelen]

Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer het workflowprofiel in de [Wisselend stapelen] -instelling is ingesteld op [Zoals in opdracht].

[Elke set]

Elke set die is verzonden naar een uitvoerlocatie, wordt met kleine verschuiving boven op de vorige set gestapeld. Hierdoor wordt het eenvoudiger afzonderlijke sets te onderscheiden.

[Uit]

Alle sets of opdrachten die aankomen bij een uitvoerlocatie worden gestapeld in één rechte stapel.

[Geavanceerde instell.]

Het kan alleen nodig zijn om de geavanceerde instellingen te wijzen wanneer een offline afwerkingseenheid de vellen op een niet-standaard wijze afwerkt. Raadpleeg de handleidingen van de afwerkingseenheden voor meer informatie.

[Afdrukuitvoer]

[Geavanceerde instell.]

[Bladvolgorde]

[Afdrukzijde omhoog]

Levert de afdruk met de bovenkant naar boven gericht, eerste vel bovenop.

[Afdrukzijde omhoog en omgedraaid]

Levert de afdruk met de bovenkant naar boven gericht, laatste vel bovenop.

[Afdrukzijde omlaag]

Levert de afdruk met de bovenkant naar beneden gericht, eerste vel bovenop.

[Afdrukzijde omlaag en omgedraaid]

Levert de afdruk met de bovenkant naar beneden gericht, laatste vel bovenop.

[Veloriëntatie]

[Koptekst omhoog, LEF]

Levert de afdruk met de koptekst naar boven gericht en in staande positie (vertikaal).

[Koptekst omhoog, SEF]

Levert de afdruk met de koptekst naar boven gericht en in liggende positie (horizontaal).

[Koptekst omlaag, LEF]

Levert de afdruk met de koptekst naar beneden gericht en in staande positie (vertikaal).

[Koptekst omlaag, SEF]

Levert de afdruk met de koptekst naar beneden gericht en in liggende positie (horizontaal).

[Afdrukuitvoer]

[Geavanceerde instell.]

[Afdrukorder]

  • [Voor/achter]

    Standaardwaarde. De voorpagina op de voorzijde, de achterpagina op de achterzijde.

  • [Achter/voor]

    Zet de voorpagina op de achterkant en de achterpagina op de voorkant.

[Rotatie]

  • [0 graden]

  • [180 graden]

    Roteert de afdruk 180 graden.

[Afwerking] -instellingen: [Kantlijn wissen]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Kantlijn wissen]

Getallen

De marges van een document kunnen bijvoorbeeld soms bepaalde notities of ponsgaten bevatten. Met het apparaat kunt u deze elementen verbergen op de kopie. Met de plus- en minknoppen van de instelling [Kantlijn wissen] kunt u opgeven hoeveel marge van het origineel u wilt verwijderen. U kunt een waarde tot 100 mm/3,94 inch opgeven.

[Afwerking] -instellingen: [Belichting]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Belichting]

[Donker]

U kunt de instellingen voor lichte en donkere gebieden op de afdruk afzonderlijk aanpassen.

  • Selecteer een waarde tussen -1 en -3 wanneer een gedeelte op de uitvoer donkerder moet zijn.

  • Selecteer een waarde tussen 1 en 3 wanneer het gebied lichter moet zijn.

[Licht]

  • Selecteer een waarde tussen -1 en -3 wanneer het gebied donkerder moet zijn.

  • Selecteer een waarde tussen 1 en 3 wanneer een gedeelte op de uitvoer lichter moet zijn.

[Afwerking] Instellingen - [Inbinden]

Instellen

Waarden

Omschrijving

[Inbinden]

Hier kunt u opgeven hoe uw document moet worden gebonden, bijvoorbeeld waar het nietje moet komen. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de aanwezige afwerkstations.

Controleer het voorbeeld voor het resultaat van de selectie.

[Afwerking] -instellingen: [Vouwen]

Deze optie is alleen beschikbaar als u een vouweenheid hebt aangesloten.

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Vouwen]

Vouwmethode

Hier kunt u opgeven hoe het document moet worden gevouwen. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de aanwezige afwerkstations. En welke uitvoerlocaties vereist zijn, is afhankelijk van de geselecteerde vouwmethode.

Controleer het voorbeeld voor het resultaat van de selectie.

[Afdrukmethode]

U kunt definiëren aan welke zijde u wilt afdrukken met de optie [Afdrukmethode]:

  • [Afdrukken binnen]

  • [Afdrukken buiten]

Controleer het voorbeeld voor het resultaat van de selectie.

[Afwerking] -instellingen: [Snijden]

Deze optie is alleen beschikbaar als u een snijeenheid hebt aangesloten.

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Snijden]

[Geen]

Het document wordt niet bijgesneden.

[Bijsnijden door systeem]

Deze optie is alleen beschikbaar als u een snijeenheid hebt aangesloten.

[Snijformaat]

U kunt zowel voor de lange zijde als voor de korte zijde opgeven hoeveel moet worden bijgesneden (2,0 tot 20,0 mm)

[Afwerkingsform.]

U kunt opgeven welk formaat het document na het bijsnijden moet hebben. U kunt op [Formaat] drukken om een standaardmateriaalformaat te selecteren, maar u kunt de breedte en lengte van het document ook handmatig opgeven. Wanneer u een niet-standaardmateriaalformaat opgeeft, wordt in het vak [Formaat] de waarde [Aangepast] weergegeven.

[Snijmarkeringen afdrukken]

U kunt snijmarkeringen op de uitvoer afdrukken voor offline bijsnijden.

[Snijformaat]

U kunt zowel voor de lange zijde als voor de korte zijde opgeven hoeveel moet worden bijgesneden (2,0 tot 20,0 mm)

[Afwerkingsform.]

U kunt opgeven welk formaat het document na het bijsnijden moet hebben. U kunt op [Formaat] drukken om een standaardmateriaalformaat te selecteren, maar u kunt de breedte en lengte van het document ook handmatig opgeven. Wanneer u een niet-standaardmateriaalformaat opgeeft, wordt in het vak [Formaat] de waarde [Aangepast] weergegeven.

[Afwerking] Instellingen - [Ponsen]

Deze optie is alleen beschikbaar als u een ponsapparaat hebt aangesloten.

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Ponsen]

Opties voor ponsen

Hier kunt u opgeven hoe het document moet worden geponst. U kunt het vereiste aantal en de plaats van de ponsgaten opgeven. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de aanwezige afwerkstations.

[Aantal sets]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Aantal sets]

[1e set contr.]

Wanneer de instelling [1e set contr.] is ingeschakeld, stopt de printer nadat de eerste set van een opdracht is afgedrukt. U kunt de kwaliteit van de uitvoer controleren.

OPMERKING

Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer in het workflowprofiel [Eerste set controleren] is ingesteld op [Zoals in opdracht].

[Aantal sets]

U kunt aangeven hoeveel kopieën van de opdracht u nodig hebt. U kunt een waarde tussen 1 - 65,000 opgeven. De standaardwaarde is 1.

Opdrachtnaam

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Opdrachtnaam]

U kunt de naam van de opdracht wijzigen om deze herkenbaarder te maken. Wanneer u op de toets [Opdrachtnaam] drukt, wordt een toetsenbord weergegeven. Vervolgens kunt u de naam van de opdracht wijzigen.

Opdrachtnamen wijzigen

[Bestemming]

Instelling

Waarden

Omschrijving

[Bestemming]

[Geplande opdrachten]

Voeg de kopieeropdracht toe aan de lijst met [Geplande opdrachten] in het venster [Opdrachten].

[Wachtende opdrachten]

Voeg de kopieeropdracht toe aan de lijst met [Wachtende opdrachten] in het venster [Opdrachten].

[DocBox]

Voeg de kopieeropdracht doe aan de [DocBox] (indien gelicentieerd).

[Speciale pagina's]

Instellen

Waarden

Omschrijving

[Speciale pagina's]

Voorbladen, achterbladen en scheidingsvellen

  • [Standaardinstellingen voor voor-/-achterbladen overschrijven]: geef op of u de standaardinstellingen voor voorbladen, achterbladen en scheidingsvellen wilt overschrijven.

  • [Een voorblad gebruiken]: geef op of de opdracht een voorblad moet bevatten.

    Het voorblad bevat: de naam van de afzender, de naam van de ontvanger, de accountingcode, de opdrachtnaam, de printernaam, de instructie van de operator, het kostencentrum en het aantal sets.

  • [Een achterblad gebruiken]: geef op of de opdracht een achterblad moet bevatten.

    Het achterblad bevat: de gebruikersnaam, de naam van de ontvanger, de accounting-id, de opdrachtnaam, de naam van de printer, de instructie aan de operator, het aantal pagina's in een set, het aantal sets, het aantal nietjes, het aantal gevouwen vellen, het aantal geponste vellen, het aantal gerilde vellen, het aantal inschietvellen, de tijd waarop de opdracht is ontvangen, de starttijd van de opdracht, de tijd waarop de opdracht is voltooid, het aantal vellen per opdrachtmateriaal.

  • [Materiaal van voor-/achterblad]: geef het materiaal voor het voor- en achterblad op.

  • [Scheidingsvellen gebruiken ]: geef het gebruik van scheidingsvellen op om opdrachtsets te scheiden. Scheidingsvellen worden niet afgedrukt.

  • [Scheidingsvel na N sets]: geef op na hoeveel sets u een scheidingsvel wilt.

  • [Materiaal van scheidingsvellen]: geef het materiaal voor het scheidingsvel op.

[Accounting-id]

Instellen

Waarden

Omschrijving

[Accounting-id]

Accountinggegevens

Voer gegevens voor het factureren en in rekening brengen van opdrachtkosten in:

  • [Accounting-id], om een gebruiker of groep gebruikers te identificeren.

  • [Kostencentrum], om een afdeling, project of groep van een organisatie te identificeren.

  • [Opmerking], om extra informatie in te voeren die vereist is voor accounting.