Als u een grote afdrukopdracht hebt en wilt controleren of de opdracht correct wordt afgedrukt, is het raadzaam om de eerste set te controleren alvorens alle andere sets af te drukken. Wanneer een opdracht naar de printer wordt verzonden, kan de verzender in de toepassing voor het verzenden van opdrachten aangeven dat de eerste set gecontroleerd moet worden. Bedenk echter dat het op het bedieningspaneel geselecteerde workflowprofiel bepaalt hoe de printer dergelijke aanvragen verwerkt.
Afhankelijk van het geselecteerde workflowprofiel kan de instelling [Eerste set controleren] de volgende waarden hebben:
[Aan]
[Uit]
[Zoals in opdracht]
Wanneer u de functie [Eerste set controleren] gebruikt, wordt de afgedrukte set afgetrokken van het totale aantal opgegeven sets voor een opdracht. Als u bijvoorbeeld tien sets nodig hebt, wordt de eerste set afgedrukt en stopt de printer daarna. De overige negen sets worden afgedrukt wanneer u met de opdracht verdergaat. Dit werkt anders dan het maken van een proefafdruk.
U kunt een van de volgende methoden gebruiken om aan te geven dat u de eerste set wilt controleren.
Gebruik een workflowprofiel waar [Eerste set controleren] is ingeschakeld. Daarna stopt de printer na de eerste set.
Schakel de functie [Eerste set controleren] in het venster [Bewerk] in voor één specifieke opdracht. U kunt de instelling [Eerste set controleren] achter alleen wijzigen daar waar een workflowprofiel is geselecteerd waar de instelling [Eerste set controleren] is [Zoals in opdracht].
U kunt deze instelling niet wijzigen voor de actieve afdrukopdracht .
De tekst wordt van [Uit] gewijzigd in [Aan]. Een vinkje geeft aan dat het controleren van de eerste set is ingeschakeld.
De knop [Aantal sets] wordt weergegeven met een vinkje.