Loading

Afwerking voor afdrukopdrachten opgeven

Inleiding

De vereiste afwerkmethode wordt meestal ingesteld via het stuurprogramma van de printer. U kunt de afwerkmethode echter ook wijzigen via het bedieningspaneel.

Afhankelijk van de configuratie van het systeem kunt u bijvoorbeeld de volgende afwerkmethoden wijzigen.

  • Aantal nietjes.

  • Aantal ponsgaten.

  • De locatie van de nietjes of ponsgaten.

  • Vouwmethode.

  • Bijsnijdmethode.

OPMERKING

U kunt deze instelling niet wijzigen voor de actieve afdrukopdracht .

Procedure

  1. Op het bedieningspaneel drukt u op [Opdrachten] -> [Wachtrijen] -> [Geplande opdrachten] of [Wachtende opdrachten], of selecteert u een DocBox.
  2. Druk op de opdracht die u wilt veranderen.
  3. Druk op [Bewerk] of druk twee keer op de opdracht om het venster [Bewerk] te openen.
  4. Druk op de knop [Inbinden], [Vouwen], [Ponsen] of [Snijden].
  5. Voer de vereiste instellingen in, zoals het aantal nietjes en het aantal ponsgaten.
  6. Druk op [OK].