Loading

Verschuif het beeld nauwkeurig om bindruimte te creëren of de lay-out te corrigeren

Inleiding

Als u ruimte wilt creëren voor nieten of ponsen, kunt u de functie [Uitlijnen] gebruiken. Als de functie [Uitlijnen] niet nauwkeurig genoeg is, kunt u de functies [Verschuiving marge] en [Afbeeldingsverschuiving] gebruiken. Met deze functies kunt u het beeld nauwkeuriger verschuiven. In het voorbeeld in het rechterdeelvenster van het bedieningspaneel worden de consequenties van uw wijzigingen weergegeven. Als u de marge te veel verschuift, kunt u een deel van het beeld kwijtraken.

De functie [Verschuiven] bevat twee opties.

  • [Verschuiving marge] stelt u in staat de marge te vergroten of verkleinen, bijvoorbeeld om meer bindruimte te creëren. Met [Verschuiving marge] kunt u een beeld ten opzichte van de bindrand verplaatsen.

  • Met [Afbeeldingsverschuiving] kunt u het beeld horizontaal en verticaal verplaatsen. Hiermee krijgt u de vrijheid om het beeld precies naar de gewenste positie te verplaatsen.

De waarden van de voor- en achterkant zijn standaard gekoppeld. Druk op om verschillende waarden voor iedere zijde op te geven. De wijzigingen die u aanbrengt, gelden voor het hele document, niet alleen voor de huidige pagina.

OPMERKING

U kunt deze instelling niet wijzigen voor de actieve afdrukopdracht .

Procedure

  1. Op het bedieningspaneel drukt u op [Opdrachten] -> [Wachtrijen] -> [Geplande opdrachten] of [Wachtende opdrachten], of selecteert u een DocBox.
  2. Druk op de opdracht die u wilt veranderen.
  3. Druk op [Bewerk] of druk twee keer op de opdracht om het venster [Bewerk] te openen.
  4. Druk op de knop [Verschuiven].
  5. Breng de gewenste veranderingen aan.
    OPMERKING

    U kunt op de knoppen - en + drukken om de waarden te wijzigen. U kunt de vereiste waarde ook direct invoeren. Raak het getal aan om de waarde handmatig in te voeren. Het numerieke toetsenbord verschijnt. Vervolgens kunt u de vereiste waarde invoeren.

  6. Druk op [OK].