De printer kan op twee manieren worden gestopt.
Handmatig
Gebruik de Stop-knop of de [Stop na opdracht] -knop om de printer te stoppen.
Automatisch
Bepaal een bijbehorende instelling in de workflowprofielen.
Wanneer stoppen |
Handeling |
Omschrijving |
---|---|---|
Na een set |
Eén keer op de Stop-knop |
![]() Wanneer de printer stopt, hangt af van de setgrootte en het moment waarop u de Stop-knop indrukt |
Zo snel mogelijk |
Twee keer op de Stop-knop |
![]() De buffer kan maximaal vijftig pagina's bevatten. Omdat de printer stopt wanneer de buffer leeg is, is het mogelijk dat de laatst afgedrukte set niet compleet is. |
Na een opdracht |
Druk op de knop [Stop na opdracht] |
![]() De knop [Stop na opdracht] is niet beschikbaar wanneer de instelling [Bevestiging van start van opdracht: Aan] in de actieve [Workflowprofiel] is ingesteld op [Aan]. Daarna zal de printer na iedere opdracht automatisch stoppen. |
Als u streamopdrachten afdrukt of opdrachten die uit één grote set bestaan, moet u de Stop-knop
twee keer indrukken om de printer zo snel mogelijk te stoppen.
Actie |
Betekenis |
---|---|
|
De printer stopt iedere keer als de eerste set van een afdrukopdracht gereed is. U kunt de eerste set controleren voordat u verdergaat met de afdrukopdracht. |
De instelling [Bevestiging van start van opdracht: Aan] in een [Workflowprofiel] is [Aan]. |
De printer stopt steeds aan het begin van een opdracht. U moet dan elke opdracht handmatig starten. |