Goed papier kunt u het beste uitvoeren met de hoogste papierkwaliteitsfactor: [Normaal].
Materiaal van een mindere kwaliteit zoals gerecycled papier kan meer papierstof in het apparaat achterlaten. Dit kan leiden tot ongelijke, donkere gebieden op afdrukken met het beeld (echo's) van vorige pagina's erop. U kunt zo nodig de afdrukkwaliteit verbeteren door de waarde van de instelling [Papierkwaliteit] te verlagen naar [Laag] of naar [Lager].
Verlaag de [Papierkwaliteit] van [Normaal] naar [Laag] wanneer het gebruik van materiaal van mindere kwaliteit leidt tot kwaliteitsproblemen.
Verlaag de [Papierkwaliteit] van [Laag] naar [Lager] wanneer de kwaliteitsproblemen niet worden opgelost met de [Laag] -modus.
Wanneer u een waarde van de instelling [Papierkwaliteit] wijzigt, moet de printer opnieuw worden gestart. Dit duurt 2-3 minuten.
Zorg ervoor dat u de [Papierkwaliteit] -instelling terugzet naar [Normaal] wanneer u klaar bent met het gebruiken van vezelrijk materiaal.
De tekst op de knop [Geavanceerde materiaalinstellingen] is gewijzigd in [Aangepast]. Dit betekent dat een standaardinstelling in het gedeelte [Geavanceerde materiaalinstellingen] is gewijzigd. Er wordt geen andere herinnering weergegeven om u erop attent te maken dat de instelling [Papierkwaliteit] is geactiveerd.