Het systeem kan zonder problemen omgaan met voorbedrukt materiaal als de richtlijnen voor voorbedrukt materiaal en inkt in acht worden genomen. In het geval dat materiaal of inkt wordt gebruikt, dat niet in de richtlijnen voorkomt, kan het gebruik van voorbedrukt materiaal leiden tot ongewenste problemen met de afdrukkwaliteit. Om afdrukkwaliteitsproblemen te voorkomen is een [Modus Voorbedrukt] -functie op de printer beschikbaar. Geadviseerd wordt de [Modus Voorbedrukt] in te schakelen wanneer er problemen zijn met het verwerken van voorbedrukt materiaal. Het systeem wordt dan gereinigd op vaste intervallen. Geadviseerd wordt de [Modus Voorbedrukt] alleen in te schakelen wanneer u voorbedrukt materiaal verwerkt. Daarna is het verstandig de functie uit te schakelen.
Neem contact op met uw plaatselijke leverancier voor de meest recente richtlijnen.
Zorg ervoor dat u de instelling voor [Modus Voorbedrukt] weer instelt op [Uit] wanneer u klaar bent met het gebruiken van voorbedrukt materiaal.
De tekst op de knop [Geavanceerde materiaalinstellingen] is gewijzigd in [Aangepast], wat aangeeft dat een standaardinstelling in het gedeelte [Geavanceerde materiaalinstellingen] is gewijzigd.
De voorbedruktmodus is actief. Aan de rechterkant van het dashboard wordt het volgende pictogram weergegeven.