Loading

Steunkleurgegevens aanmaken met het steunkleurlaag-tool

Inleiding

De Spot Layer Tool kan worden gebruikt om twee deelgegevenslagen in te stellen waar Steunkleur 1- en Steunkleur 2-gegevens aan een printopdracht worden toegevoegd. De tool wordt gebruikt met de Arizona-printers die beide twee extra kanalen kunnen hebben voor lak en witte inkt, en met printers die uitsluitend CMYK bieden. Met de Steunkleur 1- en Steunkleur 2-gegevens kan zowel witte inkt als lak worden geprint. U kunt voor het printen van zowel witte inkt als lak dezelfde steunkleurgegevens gebruiken.

OPMERKING

Lak wordt niet ondersteund voor de Arizona 6100 XTS series.

In dit gedeelte leert u hoe u de Spot Layer Tool moet openen en instellen. Het hulpprogramma biedt een verscheidenheid aan opties voor het genereren van steunkleurlagen, en mogelijk wilt u die eerst leren kennen met behulp van een voorbeeldbestand om uzelf bekend te maken met alle functionaliteit. Vergeet niet dat alle handelingen die u instelt voor dit hulpprogramma alleen slagen als deze worden gebruikt in combinatie met goed geconstrueerde lagen. Het hulpprogramma bevindt zich in de Job Editor op het tabblad Color Correction.

De Spot Layer Tool beschikt over opties voor het genereren van steunkleurlagen voor uw beeld in ONYX Thrive in plaats van in beeldbewerkingsprogramma's als Illustrator of Photoshop. Het hulpprogramma is voorzien van een verscheidenheid aan geavanceerde opties, en in dit gedeelte worden deze opties beschreven zodat u ze zodanig kunt instellen dat de gewenste resultaten worden gerealiseerd. De opties en instellingen van het hulpprogramma voor het gebruik bij het maken van steunkleurgegevens worden hier samengevat, gevolgd door instructies voor het gebruik van het hulpprogramma.

De Spot Layer Tool openen

  1. Open een printopdracht in Job Editor met gebruikmaking van een ONYX-profiel (materiaalmodel) dat steunkleurkanalen bevat.

  2. Selecteer het tabblad Kleurcorrecties.

  3. Klik op Gereedschappen > Spot Layer Tool. Hiermee opent u de set met functies.

  4. Plaats een vinkje bij Enable Spot Layer Generation (Genereren steunkleuren inschakelen) om het hulpprogramma te activeren.

    OPMERKING

    Als het selectievakje voor inschakelen niet aangevinkt kan worden, is het materiaal dat u hebt gebruikt om de opdracht te openen niet geconfigureerd met de printmodus Kwaliteit-gelaagd. Maak of bewerk uw materiaal zodanig dat steunkleurinkt wordt ondersteund in de Media Manager voordat u de opdracht opent in Job Editor (of download een materiaalmodel voor witte inkt van de website).

  5. Selecteer het steunkleurkanaal dat u wilt gebruiken om gegevens te maken en gebruik de uitleg bij de opties van de Spot Layer Tool aan het begin van dit hoofdstuk voor hulp bij het gebruik van het hulpprogramma.

Gebruik van de Spot Layer Tool

De Spot Layer Tool kent de volgende opties:

Algemene opties - materiaal instellen

Het instellen van de materiaalkleur (optioneel) dient twee doelen:

  • Als u een voorbeeldweergave wilt zien van de materiaalkleur in Job Editor, kunt u de materiaalkleur instellen vanuit het beeld of vanuit het menu Color Dialog.

  • Uw beeld bevat gebieden waarin de materiaalkleur wordt gebruikt en u wilt dat die kleur speciale aandacht krijgt. Als u bijvoorbeeld wilt dat de materiaalkleur in uw beeld in het ontwerp doorschijnt, moet u eerst uw vulopties instellen, daarna de materiaalkleur instellen en vervolgens de opties voor het omgaan met materiaalkleuren instellen als Spot Knockout (knock-out steunkleur) of als Full Knockout (volledige knock-out).

OPMERKING

De opties voor het genereren worden gebruikt in combinatie met de vulopties, behalve als de optie voor het omgaan met materiaalkleuren wordt ingesteld op No Knockout (geen knock-out). Als u de Spot Layer Tool wilt gebruiken om opvullingen, onderlaagvullingen of maskervullingen te maken, is het niet altijd nodig een masker- of materiaalkleur op te geven om de gewenste resultaten te verkrijgen.

De materiaalkleur instellen: Klik op het voorbeeldvak om de kleurstaal te activeren of gebruik de vervolgkeuzepijl om de kleur uit het menu Color Dialog te kiezen.

  • Algemene opties - masker instellen

    Met het masker kunt u het gedeelte bepalen dat u met deelgegevens wilt bedrukken. Het instellen van de maskerkleur is optioneel. Als het beeld dat u print niet alleen in het maskergedeelte witte gegevens bevat, moet u een andere achtergrondkleur instellen (een kleur die niet elders in het bestand wordt gebruikt) om als uw masker te gebruiken. Dit moet gebeuren in een beeldbewerkingsprogramma voordat u het beeld in de Spot Layer Tool importeert.

    De maskerkleur instellen: Klik op het voorbeeldvak om de kleurstaal te activeren of gebruik de vervolgkeuzepijl om de kleur uit de voorbeeldweergave te kiezen.

  • Generation Options - omgaan met materiaalkleuren

    Als u een materiaalkleur hebt ingesteld, zijn er drie opties voor de manier waarop u wilt dat er met de materiaalkleur wordt omgegaan. De term 'Knock-out' betekent verwijderen uit de selectie. Als u een materiaalkleur hebt ingesteld, wilt u mogelijk een deel van het ontwerp verwijderen om de materiaalkleur te gebruiken. Dit zijn de opties waaruit u moet kiezen:

    • No Knockout (geen knock-out) - Als u een materiaalkleur hebt ingesteld om uw uitvoer te visualiseren, kiest u deze optie. Hiermee worden het beeld en de steunkleurgegevens geprint zonder knock-out.

    • Spot Knockout (knock-out steunkleur) - Als u deze optie kiest, verwijdert de RIP-Queue de steunkleurgegevens overal waar de beeldgegevens overeenkomen met de door u ingestelde materiaalkleur. Gebruik deze optie als u de steunkleurgegevens wilt verwijderen maar wel de beeldgegevens wilt printen die overeenkomen met de materiaalkleur.

    • Full Knockout (volledige knock-out) - Als u deze optie kiest, verwijdert de RIP-Queue overal de steunkleurgegevens en de beeldgegevens waar deze overeenkomen met de door u gekozen materiaalkleur. Gebruik deze optie als u de steunkleurgegevens en beeldgegevens wilt verwijderen, zodat het materiaal volledig kan doorschijnen.

  • Steunkleurkanaal

    De Arizona 6100 XTS series heeft twee steunkleurkanalen. De namen die hier verschijnen moeten gelijk zijn aan de namen die u gebruikt hebt om het materiaal te maken in de Media Manager. De aanbevolen namen voor steunkleurkanalen zijn: 'Spot 1' en 'Spot 2'.

    OPMERKING

    De ONYX-software behandelt 'Spot 1' en 'Spot1' als equivalent. De spatie tussen de 't' en de '1' is niet belangrijk maar het hoofdlettergebruik wel: gebruik altijd een hoofdletter 'S'.

  • Opvullaag

    Met deze optie wordt een opvulling gegenereerd voor het gehele beeld door de onderlaag- en de maskervullingen te combineren. Als u deze optie inschakelt, worden de schuifregelaars voor de onderlaag en de maskervullingen samen vergrendeld en op 100% ingesteld. U kunt de ondoorzichtigheid van de opvulling wijzigen door een van de twee schuifregelaars te verplaatsen.

  • Ondoorzichtigheid vulling onderlaag

    Deze optie genereert een vulling in het geselecteerde steunkleurkanaal waar beeldgegevens aanwezig zijn. De vulling wordt overal gegenereerd waar de beeldgegevens niet met het masker overeenkomen.

  • Ondoorzichtigheid vulling masker

    Deze optie genereert een vulling in het geselecteerde steunkleurkanaal waar maskergegevens aanwezig zijn. De vulling wordt overal gegenereerd waar de beeldgegevens met het masker overeenkomen.

  • Choke en spread

    Choke zorgt voor een afname van de onderlaagvulling aan de buitenrand. Gebruik choke als u wilt voorkomen dat er wit aan de rand van het beeld tevoorschijn komt. Spread zorgt voor een toename van de onderlaagvulling aan de buitenrand. Gebruik spread als u bewust een halo-effect aan de rand van het beeld wilt creëren. Choke en spread werken samen. Elke markering op de schuifregelaar staat voor 1 pixel breedte choke of spread tot 10 pixels (+-). De feitelijke voorbeeldweergave in Job Editor is overdreven ten opzichte van wat er geprint wordt. Met deze overdreven weergave is het voor u gemakkelijker de resultaten van verplaatsingen van de schuifregelaar te zien. Als u de Spot Layer Tool voor maskers gebruikt, adviseren we een choke-waarde van 3 streepjes.

  • Diffuse rand

    Gebruik deze optie als u een geleidelijke overgang wilt van de onderlaag naar het masker, om een zachte rand voor de vulling te creëren. Het gebruik van deze optie wordt niet aangeraden.

  • Filter

    Zodra u uw instellingen hebt opgegeven, kunt u ze opslaan door een filter te exporteren voor gebruik bij gelijksoortige opdrachten. Een filter is een globale kleurcorrectie die op Quick Sets kan worden toegepast om het printproces voor meerdere opdrachten met dezelfde instellingen te automatiseren.

    OPMERKING

    Veel van de Quick Set- en filterinstellingen voor een opdracht kunnen desgewenst alsnog gewijzigd worden in de RIP-Queue of in Job Editor.