Het onderhoudsstation bevindt zich onder de wagen. Wanneer u onderhoud aan de printkoppen uitvoert, worden alle overtollige inkt en desbetreffende vuildeeltjes van de nozzles verwijderd, zodat de inktdruppels goed kunnen worden gesproeid wanneer de nozzles open zijn.
De nozzleplaat op de printkop is voorzien van een niet-bevochtigende coating - contact met dit oppervlak kan de werking van de printkop nadelig beïnvloeden. Veeg de nozzleplaat alleen schoon met de zuigkop (of met de meegeleverde wattenstaafjes bij het in acht nemen van de schoonveegprocedure), omdat anders de nozzles beschadigd kunnen raken en de prestaties nadelig worden beïnvloed.
Zorg ervoor dat de wagen in de parkeerstand staat. De wagen en de balk keren automatisch naar deze positie terug nadat een afbeelding is geprint. Verplaats de wagen of de balk niet vanuit deze positie, aangezien hierdoor de inktpompen worden gedeactiveerd, waardoor de werking van een inktspuitbewerking onmogelijk wordt gemaakt, wat noodzakelijk is voor het onderhoud van de printkoppen.
Het is niet noodzakelijk om de UV-lampen uit te schakelen, aangezien deze worden afgeschermd. De lampen zullen echter heet zijn als ze branden. Raak ze daarom niet aan.
Inkt moet een bedrijfstemperatuur hebben van ten minste 40 °C voordat u onderhoud aan de printkoppen kunt uitvoeren. De module Regeling printopdrachten toont de inkttemperatuur. Als de temperatuur te laag is, activeer dan de inktverwarming door te klikken op het desbetreffende pictogram en controleer vervolgens de temperatuurweergave.
3010104959 Doek-Poly Wipe 10 cm X 10 cm
De onderzijde van de uv-lampen kan heet zijn. Raak deze niet aan. Houd er bovendien rekening mee dat de wagen tijdens het onderhoud van de printkoppen omhoog en omlaag beweegt, en dat er pletgevaar bestaat als u uw hand of arm in de zone boven de drie schakelaars plaatst.
Druk NIET te hard op de printkop terwijl u deze schoonveegt met de zuigkop, aangezien de printkop hierdoor kan losraken, zodat u een servicemonteur moet inschakelen om de printkop weer aan te brengen.
Schakelaars onderhoudsstation:
In het onderhoudsstation bevinden zich 3 schakelaars. Deze kunnen in willekeurige volgorde gebruikt worden. U kunt bijvoorbeeld de tweede schakelaar indrukken om de wagen omhoog te brengen zodat vuildeeltjes van de onderzijde van de wagen kunnen worden verwijderd, zelfs als doorspuiten niet is vereist.
Schakelaar 1 om inkt te spuiten
Schakelaar 2 om wagen omhoog te brengen
Schakelaar 3 om zuigpomp te activeren
Controleer of de inkttemperatuur ten minste 40 °C bedraagt voordat u begint met het onderhoud van de printkoppen.
Zorg ervoor dat de spiraalvormige zuigkopslang niet blijft haken wanneer u de zuigkop uit de houder verwijdert.
Begin in de volgende stap met de linker printkop en werk naar rechts toe, aangezien dit het risico verkleint dat inktdruppels op de spiraalvormige slang vallen. Druk bovendien niet te hard op de printkop, aangezien deze hierdoor kan losraken, zodat u een servicemonteur moet inschakelen om de printkop weer aan te brengen.
a) Uit een visuele inspectie van de printkoppen blijkt dat er inkt achterblijft op de nozzleplaat;
b) De zuigkop is niet vlak gebleven tijdens de verplaatsing langs de nozzleplaat;
c) De zuigkop is te snel of ongelijkmatig langs de nozzleplaat gegaan.
Zorg er tijdens het onderhoud voor dat u de nozzleplaten niet aanraakt, aangezien de printkop hierdoor kan beschadigen.
Sluit de lade voorzichtig om het inktvacuüm niet te verstoren. Een harde stoot kan het meniscusvacuüm in de inktleidingen verstoren, waardoor er lucht in de leidingen komt en de nozzle geblokkeerd raakt en er weer een doorspoeling moet worden uitgevoerd om het probleem te verhelpen.
Als uit de nozzlecontroleprint blijkt dat er nog steeds een printkop met uitgevallen nozzles is, kunt u de zuigkop nogmaals over die printkop halen. Voer vervolgens opnieuw een nozzlecontrole uit. Als blijkt dat er nog steeds uitgevallen nozzles zijn, kunt u het printkoponderhoud uitvoeren op de printkop met dezelfde kleur (Zie 'Onderhoud voor bepaalde printkoppen' hieronder).