U kunt opgeven hoe het apparaat het beeld op het materiaal positioneert.
De waarden tussen Océ printers en Canon imagePROGRAF printers verschillen. Zoek de instellingen op in de onderstaande tabel.
Als het materiaal naar de beeldformaat wordt gesneden, fungeert de voorrand van het materiaal als referentie voor het uitlijnen van het beeld.
Als het materiaal naar een standaardformaat wordt gesneden, fungeert de leesrichting van het beeld als referentie voor het uitlijnen van het beeld.
Waarde |
Beschrijving |
---|---|
[Automatisch] |
Het beeld wordt optimaal gepositioneerd overeenkomstig het materiaal. |
[Handmatig] |
Selecteer een positie op de animatie om het beeld op het materiaal te positioneren. |
[Horizontaal schuiven] |
Met de schuifinstellingen kunt u de positie van het beeld horizontaal op de pagina verschuiven. De verschuiving wordt na het uitlijnen toegepast. Met een negatieve waarde wordt het beeld naar links verschoven, met een positieve waarde wordt het naar rechts geschoven. |
[Verticaal schuiven] |
Met de schuifinstellingen kunt u de positie van het beeld verticaal op de pagina verschuiven. De verschuiving wordt na het uitlijnen toegepast. Met een negatieve waarde wordt het beeld omlaag verschoven, met een positieve waarde wordt het omhoog geschoven. |
[Marges rond beeld toevoegen] |
Plaats een vinkje om marges rond beeld toe te voegen. Er wordt een extra marge toegevoegd aan elke kant van het beeld. Het formaat van de uitvoer wordt vergroot. De optie wordt aanbevolen wanneer:
|
Klik op de tegel [Plaatsing] om de waarde van de positioneringsinstelling te selecteren.
Waarde |
Beschrijving |
---|---|
[Midden] |
Het beeld wordt in het midden van het materiaal geplaatst. |
[Hoek] |
Het beeld wordt in een hoek van het materiaal geplaatst, afhankelijk van de rotatie. |