Wanneer u een opdracht afdrukt, wordt de opdrachtnaam gemaakt in de toepassing. De opdrachtnaam wordt weergegeven in het veld [Opdrachtnaam]. U wijzigt de naam van de opdracht als volgt:
Druk op [Opdrachten].
Ga naar de locatie van de opdracht.
Selecteer de opdracht waarvan u de naam wilt wijzigen.
Druk op [Bewerk] of druk twee keer op de opdracht.
Druk in het opdrachtvenster op [Opdrachtnaam].
Een toetsenbord wordt weergegeven.
Druk op 'Backspace' totdat de oude naam is verwijderd.
Druk op de tekens om een nieuwe naam in te voeren.
Druk op [OK].