Loading

Geef de instellingen voor [Aflevering] op.

Inleiding

De afdrukinstellingen worden opgehaald uit het document. U kunt het afdrukproces optimaliseren door de afdrukinstellingen te configureren. In dit gedeelte worden de instellingen voor [Aflevering] beschreven.

Geef de instellingen voor [Uitvoer] op.

Instelling

Omschrijving

[Bestemming]

Bepaal vanuit welke wachtrij van de geselecteerde printer u wilt afdrukken.

[Uitvoerlocatie]

Afhankelijk van de geconfigureerde uitvoerlocaties en de geselecteerde printer, kunt u een beschikbare [Uitvoerlocatie] selecteren.

[Ongebruikt cyclusmateriaal]

Al het ongebruikte cyclusmateriaal, zoals tabbladmateriaal, wordt in een [Uitvoerlocatie] gedeponeerd.

Afhankelijk van de geconfigureerde uitvoerlocaties en de geselecteerde printer, kunt u een beschikbare [Uitvoerlocatie] selecteren.

Geef de instellingen voor [Presentatie] op.

Instellen

Omschrijving

[Sorteren]

U kunt de sorteervolgorde opgeven:

  • [Per set]

    De pagina's van een opdracht worden gesorteerd in de volgorde 123, 123, 123.

  • [Per pagina]

    De pagina's van een opdracht worden gesorteerd in de volgorde 111, 222, 333.

  • [Per document met variabele data]

    De pagina's met variabele data worden gesorteerd in de volgorde 111, 222, 333.

[Wisselend stapelen]

U kunt het volgende selecteren:

  • [Uit]

    De opdracht wordt in de [Uitvoerlocatie] gestapeld als een rechte stapel.

  • [Per set]

    De opdracht wordt in de [Uitvoerlocatie] gestapeld met een kleine verschuiving tussen elke set.

  • [Per uitvoergroep]

    De opdracht wordt in de [Uitvoerlocatie] gestapeld met een kleine verschuiving tussen elke uitvoergroep. De uitvoergroepen zijn gedefinieerde in de werkruimte [Document].

  • [Per document met variabele data]

    De opdracht wordt in de [Uitvoerlocatie] gestapeld met een kleine verschuiving tussen elk document met variabele data.

[Volgorde omkeren]

Standaard wordt het eerste vel van de opdracht eerst afgeleverd.

Wanneer u de instelling [Volgorde omkeren] selecteert, wordt het laatste vel van de opdracht eerst afgeleverd.

Voorbeeld

Normale volgorde: 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10

[Volgorde omkeren]: 10-9-8-7-6-5-4-3-2-1

[Pagina's wisselen]

Gebruik deze instelling om de pagina's in de [Uitvoerlocatie] te draaien.

Voorbeeld

Normale volgorde: 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10

[Pagina's wisselen]: 2-1 4-3 6-5 8-7 10-9

OPMERKING

[Pagina's wisselen] & [Volgorde omkeren]: 9-10-7-8-5-6-3-4-1-2

[Eerste vel aan einde]

Selecteer deze instelling als u het eerste vel naar het einde van de opdracht wilt verplaatsen. U kunt deze instelling bijvoorbeeld gebruiken als het eerste A3-vel wordt gebruikt als kaft voor het overige gedeelte van de A4-opdracht.

[180 graden draaien]

De [Uitvoerlocatie] van een opdracht kan een [Extern afwerkstation] zijn. Bij bepaalde externe afwerkstations moeten de opdrachten 180 graden worden gedraaid voordat de opdrachten naar het externe afwerkstation worden verzonden. In de documentatie van het externe afwerkstation wordt beschreven hoe een opdracht naar het afwerkstation moet worden verzonden.

Selecteer deze instelling als er 180 graden moet worden gedraaid.

[Scheidingsvel]

Selecteer deze optie om elke set te scheiden met een [Scheidingsvel].

[Lege pagina's verwijderen]

U kunt een document als PDF-bestand afdrukken. U kunt het PDF-bestand optimaliseren door de lege pagina's te verwijderen uit enkelzijdige documenten en aan het einde van documenten (met variabele data). Niet alle lege pagina's kunnen worden verwijderd uit elk PDF-bestand. Zo worden lege pagina's die voor een boekje zijn gemaakt niet verwijderd.