Loading

De algemene opties configureren

Algemene instellingen voor de toepassing

  1. Klik op [Extra] - [Algemene opties].

  2. [Open het dialoogvenster 'Opslaan als' voor geconverteerde documenten]

    Met deze optie wordt het dialoogvenster [Opslaan als...] geopend voor geconverteerde documenten die voor het eerst worden opgeslagen. Documenten worden door de toepassing geconverteerd wanneer het oorspronkelijke document de volgende indeling heeft:

    • een PDF zonder paginaprogrammering;

    • een PDF met een ODW 3.6.x-paginaprogramma;

    • een Microsoft Office-document.

    Gebruik de functie [Opslaan als...] om het oorspronkelijke PDF-document te behouden.

  3. [Recente bestanden]

    Geef op hoeveel bestanden moeten worden weergegeven in de lijst [Recent bestand openen] in het [Bestand] -menu.

    • [Lijst wissen]

      Hiermee verwijdert u de bestanden in de lijst [Recent bestand openen] in het [Bestand] -menu.

  4. [Taal]

    U kunt de weergegeven taal van VDP editor op elk gewenst moment naar uw voorkeurstaal wijzigen.

    1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst de taal die u wilt gebruiken en klik op [OK].

    2. Als u de taal wilt toepassen, moet u alle toepassingen van PRISMAprepare sluiten:

      • PRISMAprepare

      • PRISMAprepare-beheer

      • PRISMAprepare hotfolders (zowel de [Hot Folder Administration] als de [Hot Folder Monitoring Console] )

      • VDP-editor

    3. Open de toepassingen vervolgens opnieuw.

    De geselecteerde weergavetaal wordt niet toegepast op de [Zwevende licentieserver]. Op de [Zwevende licentieserver] blijft de oorspronkelijke taal ingesteld.

  5. Met de optie [Overprint-voorbeeld inschakelen] simuleert u overvullen in de toepassing. Met deze optie kunt u inschatten hoe u tekenen van overvullen kunt herkennen in een afgedrukt document.

    De instelling voor overvulvoorbeelden is niet automatisch beschikbaar in de werkruimte [Productie]. U moet een andere werkruimte selecteren en vervolgens de werkruimte [Productie] selecteren om de instelling voor overvulvoorbeelden te laden in de werkruimte [Productie].

  6. [Kleurruimten]

    Selecteer de standaardkleurruimte voor de toepassing. De werkruimten worden automatisch ingesteld op basis van de geselecteerde kleurruimte. De ingesloten kleurruimte in een document kan afwijken van de kleurruimte die wordt gebruikt door de toepassing. In dat geval wordt de ingesloten kleurruimte van het document gebruikt.

    Een kleurruimte is een tussenliggende kleurruimte die wordt gebruikt om in Adobe-toepassingen kleuren te definiëren en bewerken. Aan elk kleurmodel is een kleurruimteprofiel gekoppeld. Gebruik deze optie om de standaard kleurruimteprofielen te kiezen.

    Een kleurruimteprofiel dient als bronprofiel voor nieuwe documenten die het gekoppelde kleurmodel gebruiken. Als sRGB IEC61966-2.1 bijvoorbeeld het huidige RGB-kleurruimteprofiel is, worden voor elk RGB-document dat u maakt de kleuren uit het sRGB IEC61966-2.1-gamma gebruikt. Kleurruimten bepalen ook hoe kleuren worden weergegeven in documenten zonder kleurmodel.

  7. Klik op [OK] om deze instellingen toe te passen op de toepassing.