Oplossen van problemen

Papierstoring

Volg de instructies op het bedieningspaneel.

Nadat u de fout hebt opgelost, gaat het apparaat verder vanaf het punt waar het afdrukken is gestopt vanwege de fout. Controleer op dubbele afdrukken.

Softwarefout

Volg de instructies op het bedieningspaneel.

Een bericht op het bedieningspaneel geeft aan dat u het apparaat opnieuw moet opstarten.

Service vereist

Volg de instructies op het bedieningspaneel.

Een bericht op het bedieningspaneel geeft aan dat u een servicetechnicus moet bellen.

Onderhoud vereist

Volg de instructies op het bedieningspaneel.

De onderhoudswizard wordt weergegeven. U moet toegangsrechten hebben om onderhoudstaken uit te mogen voeren.

OPMERKING

Alleen opgeleide operators mogen onderhoudstaken uitvoeren.

Apparaat herstellen

Volg de instructies op het bedieningspaneel.

Nadat een fout is opgelost, controleert het apparaat of de afdrukopdracht kan worden voortgezet vanaf het punt waar het afdrukken is gestopt. Wanneer u cyclusmateriaal gebruikt, moet u mogelijk een aantal vellen verwijderen.

Het systeem kan niet bepalen of de uitvoer volledig is

Volg de instructies op het bedieningspaneel en controleer de uitvoer.

Het systeem kan soms niet bepalen of de uitvoer volledig is. U moet de uitvoer controleren. Druk op de knop [OK] wanneer de uitvoer is voltooid.

De vereiste benodigdheden zijn niet beschikbaar

Voeg de vereiste benodigdheden (materiaal, toner en nietjes) toe voordat het afdrukken wordt gestopt.

Op het dashboard vindt u informatie over wanneer de benodigdheden worden vereist.

De opgegeven combinatie van opdrachtinstellingen is niet mogelijk

• De controller corrigeert de instellingen.

• U moet een juiste combinatie van opdrachtinstellingen opgeven in het gedeelte [Bewerk] van het venster [Opdrachten] op het bedieningspaneel.

De oplossing is afhankelijk van de plaats waar de opdrachtinstellingen zijn opgegeven.

• Wanneer de opdrachtinstellingen zijn opgegeven in een toepassing of printerstuurprogramma, corrigeert de controller automatisch de instellingen.

• Wanneer u de opdrachtinstellingen op het bedieningspaneel opgeeft, wordt op het bedieningspaneel een bericht weergegeven dat de opgegeven combinatie niet mogelijk is. De knop [OK] is uitgeschakeld.

Tonervlekken op de eerste vellen na de automatisch reiniging van zwarte beelden.

• Wijzig de instelling van [Papierkwaliteit] van [Normaal] in [Laag] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Gebruik de [Papierkwaliteittest] om te bepalen of deze nieuwe instelling de juiste reinigingsmodus is voor dit materiaal.

• De vellen van de 5^e set moeten volledig tonervrij zijn, ook aan de randen van het materiaal.

• Als deze vellen toch tonervervuiling hebben, kunt u de [Papierkwaliteit] instellen op [Lager] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Gebruik de [Papierkwaliteittest] om te controleren of deze nieuwe instelling de juiste reinigingsmodus is voor dit materiaal.

Tonervlekken op de eerste vellen aan de rand van de vellen (2 à 3 mm) na de automatisch reiniging van zwarte beelden.

• Wijzig de instelling van [Papierkwaliteit] van [Normaal] in [Laag] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Gebruik de [Papierkwaliteittest] om te bepalen of deze nieuwe instelling de juiste reinigingsmodus is voor dit materiaal.

• De vellen van de 5^e set moeten volledig tonervrij zijn, ook aan de randen van het materiaal.

• Als deze vellen toch tonervervuiling hebben, kunt u de [Papierkwaliteit] instellen op [Lager] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Gebruik de [Papierkwaliteittest] om te controleren of deze nieuwe instelling de juiste reinigingsmodus is voor dit materiaal.

OPMERKING

Wanneer de vlekken voornamelijk op één zijde van het vel voorkomen, kunt u het materiaal in de papierlade het beste 180 graden draaien.

Een combinatie van de bovenstaande typen vlekken.

• Wijzig de instelling van [Papierkwaliteit] van [Normaal] in [Laag] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Gebruik de [Papierkwaliteittest] om te bepalen of deze nieuwe instelling de juiste reinigingsmodus is voor dit materiaal.

• De vellen van de 5^e set moeten volledig tonervrij zijn, ook aan de randen van het materiaal.

• Als deze vellen toch tonervervuiling hebben, kunt u de [Papierkwaliteit] instellen op [Lager] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Gebruik de [Papierkwaliteittest] om te controleren of deze nieuwe instelling de juiste reinigingsmodus is voor dit materiaal.

Fictieve afbeeldingen met gemiddeld tot veel tonerdekking.

• Wijzig de instelling van [Papierkwaliteit] van [Normaal] in [Laag] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).

• Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet optimaal is met betrekking tot de genoemde fictieve afbeeldingen, kunt u [Papierkwaliteit] instellen op [Lager] (zie De geavanceerde materiaalinstellingen wijzigen - De Papierkwaliteit).