Loading

Het logoverzicht beheren

Het logniveau bepaalt welke loggegevens worden verzonden naar de logbestanden van de toepassing en het systeembeheer. Fouten en onherstelbare fouten worden altijd doorgegeven aan de logbestanden.

Het logniveau [Alle] biedt het meest gedetailleerde logoverzicht. Als u het logniveau [Alle] instelt, heeft dit mogelijk invloed op de prestaties van de toepassing.

  1. Geef het logniveau voor de toepassing op.

    Het nieuwe logniveau is op de meeste systemen onmiddellijk van kracht.

    Op bepaalde systemen moet de toepassing opnieuw worden gestart om het nieuwe logniveau in te schakelen. Er verschijnt een bericht om u te melden dat u de toepassing opnieuw moet opstarten.

  2. Geef het logniveau voor het systeembeheer op.

    Het nieuwe logniveau is op de meeste systemen onmiddellijk van kracht.

    Op bepaalde systemen moet het systeembeheer opnieuw worden gestart om het nieuwe logniveau in te schakelen. Er verschijnt een bericht om u te melden dat u het systeembeheer opnieuw moet opstarten.

De logbestanden verzamelen

Met de [Hulpmiddel voor diagnostiekpakket] worden alle relevante gegevens verzameld die nodig zijn om PRISMAprepare in een ZIP-bestand te analyseren. Het ZIP-bestand bevat ook de logbestanden.

  1. Open de [Hulpmiddel voor diagnostiekpakket].

  2. Klik op [Bladeren].

    Blader naar een locatie om de logbestanden op te slaan.

  3. Typ een naam voor het ZIP-bestand en klik op [Opslaan].

    • Met het hulpprogramma wordt ook een aantal registeritems verzameld. Daarom wordt drie keer het bericht "Wilt u het volgende programma toestemming geven om wijzigingen aan te brengen op deze computer?" weergegeven. Klik op "Ja" wanneer dit bericht wordt weergegeven.

  4. Sluit het hulpprogramma.

Als u de logbestanden wilt analyseren, moet u het bestand uitpakken en zoeken naar *.log. Open de logbestanden in een teksteditor, bijvoorbeeld Kladblok.