Loading

Quick Sets maken en gebruiken

Inleiding

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u Quick Sets maakt en gebruikt. Een Quick Set bevat een set printerconfiguratieparameters die worden ingesteld en vervolgens opgeslagen voor toekomstig gebruik bij printopdrachten waarvoor deze specifieke set parameters nuttig kan zijn.

Als u een Quick Set bewerkt en/of maakt kunt u deze aanpassen aan specifieke behoeften op het gebied van printinstellingen. Met Quick Sets kan de productiviteit sterk toenemen aangezien de Quick Sets ontworpen zijn als een vooraf gedefinieerde reeks configuraties ter ondersteuning van de witte-inktworkflow. Als u eenmaal een Quick Set hebt gemaakt, kunt u deze kopiëren en vervolgens bewerken om zoveel variaties te maken als nodig zijn om de verschillende workflow-opties te ondersteunen.

Gebruik Quick Sets om uw opdrachten beter en efficiënter te gebruiken. Een Quick Set is een RIP-Queue-hulpprogramma dat automatisch de geselecteerde set instellingen toepast als u deze kiest voor uw printopdracht. Bij het werken met witte inkt zijn Quick Sets handig omdat ze kunnen worden gebruikt om de inktlaagconfiguraties vooraf te definiëren. Bovendien bestaat de optionele mogelijkheid tot verwijzingen naar filters die vooraf gedefinieerde kleurcorrectie- en Spot Layer Tool-instellingen bevatten (u kunt filters zien als een groep met specifieke kleurbeheersinstellingen die binnen een meer algemene groep instellingen aanwezig is: de Quick Set). Zodra u Quick Sets maakt en op een printopdracht toepast, krijgt de opdracht automatisch de geselecteerde instellingen.

Relevante Quick Set-opties voor de witte-inktworkflow

In het Quick Set-dialoogvenster kunt u op de tabs klikken om geavanceerde opties te wijzigen. De hier weergegeven opties zijn de opties die het meeste voordeel opleveren voor de productiviteit binnen de witte-inktworkflow:

Quick Set Name

De naam van de Quick Set is de naam die wordt weergegeven in het RIP-Queue-menu. Als u de standaard Quick Set wijzigt, kunt u de naam van de Quick Set niet wijzigen. Gebruik beschrijvende kenmerken in de namen van uw Quick Set, zodat u op een later moment gemakkelijk de juiste set kiest. Als uw Quick Set bijvoorbeeld twee lagen witte opvulling aangeeft, zal het opnemen van 'twee lagen opvulling' in de naam ertoe leiden dat u deze Quick Set later gemakkelijker identificeert en gebruikt.

OPMERKING

We adviseren standaard naamgevingsregels voor Quick Sets waarmee u de printvolgorde in de volgende volgorde kunt identificeren: Definitie bovenste laag, Definitie middelste laag, Definitie onderste laag. U kunt natuurlijk afkortingen gebruiken zoals: 4k wvv wsk, of 4k wsk 4k. U kunt ook langere namen gebruiken, zoals vierkleuren witte opvulling, of witte steunkleur, witte opvulling CMYK, om de volgorde duidelijk te maken.

Media

Media bevat de volgende instellingen:

  • Get Media and Page Size from Printer

    Maak de selectie van 'Get Media and Page Size From Printer' ongedaan zodat u het materiaal, de printmodus en de definitie van de lagen kunt selecteren die aan de Quick Set gekoppeld moeten worden. Selecteer eerst een materiaalnaam die een printmodus Kwaliteit-gelaagd bevat en verifieer/selecteer vervolgens een printmodus die een Kwaliteit-gelaagd-printmodus 'Materiaalopties' bevat.

  • Media Configuration Name

    Kies de naam van de materiaalconfiguratie die het best overeenkomt met het materiaal of de inktconfiguratie van het materiaal dat u gaat gebruiken.

  • Media Options

    Hiermee kunt u controleren of de printmodus van de printer Kwaliteit-gelaagd is. Hier kunt u 'Define Layers' selecteren om de definities van de lagen op te geven.

  • Media Name

    Kies de materiaalnaam die u voor deze Quick Set wilt gebruiken. Zie hoofdstuk xxx voor meer informatie over het maken van materialen.

  • Print Mode

    Selecteer altijd de printerprintmodus Kwaliteit-gelaagd als u gebruik wilt maken van de gelaagde printmogelijkheden van de Océ Arizona 318.

Geavanceerde Quick Set-opties

Voor toegang tot de geavanceerde Quick Set-opties klikt u op de knop Advanced. De tabbladen die u nodig hebt voor toegang tot de witte-inktworkflow zijn:

  • PostScript

    Zorg dat in dit venster de tweefasenverwerking is uitgeschakeld zodat de RIP uw witte-inktgegevens probleemloos kan verwerken. De standaard instelling is de tweefasenverwerking niet te gebruiken, dus het is niet nodig dit telkens te controleren als u een Quick Set maakt of bewerkt op basis van de standaard waarden, zolang de optie niet in de standaard Quick Set is ingeschakeld.

  • Color Correction

    Dit deel koppelt naar een bestaand filter dat is geëxporteerd uit het gedeelte Color Correction van Preflight. Vanuit Preflight kunt u alle instellingen die zijn gemaakt met de Spot Layer Tool (of andere kleurcorrectieparameters) exporteren voor gebruik als filter voor bestanden die worden voorbereid op printen met witte inkt. Als u een koppeling maakt naar een filter, gebruikt de Quick Set dezelfde set parameters die aanwezig waren toen u het filter vanuit Preflight exporteerde.

OPMERKING

Veel van de Quick Set- en filterinstellingen voor een opdracht kunnen desgewenst alsnog gewijzigd worden in de RIP-Queue of in Preflight.

Procedure

  1. Selecteer uw printer in de RIP-Queue van ProductionHouse en klik op de knop Configure Printer. Het dialoogvenster Configure Printer wordt geopend.
  2. Selecteer in het tabblad Quick Sets de Quick Set die u wilt wijzigen of kopiëren (of selecteer New om een Quick Set te maken op basis van de standaardwaarden).
  3. Als u een bestaande Quick Set gaat wijzigen, klikt u op Edit. Het dialoogvenster Edit Quick Set wordt geopend.
  4. Maak de gewenste wijzigingen in de Quick Set en klik op OK.
    OPMERKING

    U kunt ook op de knop Edit Quick Set in de werkbalk klikken om een Quick Set te wijzigen. Als u deze methode gebruikt, kunt u echter niet de naam van de Quick Set wijzigen.

  5. Gebruik het referentiemateriaal dat staat vermeld aan het begin van dit gedeelte om u door het configuratieproces van de Quick Set te leiden.
  6. Als u een bestand opent in ProductionHouse kunt u een Quick Set selecteren via File > Open, en de gemaakte Quick Sets gebruiken.
  7. U kunt ook een filter maken waarmee de huidige Spot Layer Tool-instellingen worden bewaard. Met het filter worden ook de andere actuele instellingen in het menu Color Correction bewaard. Het filter is beschikbaar voor toekomstig gebruik bij Color Correction, en kan ook worden gebruikt in een Quick Set.