Loading

Steunkleurgegevens aanmaken in Illustrator

Inleiding

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u beelden op vectorbasis voorbereidt op het afdrukken van bestanden met steunkleuren. In Adobe Illustrator kunt u objecten aanmaken of toewijzen die in wit of lak/glans moeten worden afgedrukt. Er zijn twee steunkleuren beschikbaar: Spot1 en Spot2. In het algemeen worden Spot1-gegevens gebruikt voor het definiëren van witte gebieden en Spot2-gegevens voor het definiëren van lak/glansgebieden.

Het is mogelijk meerdere steunkleurelementen in een beeld te hebben, maar elk element moet dezelfde steunkleurgegevens hebben en derhalve hetzelfde niveau van ondoorschijnendheid hebben, anders behandelt ONYX Thrive het opgeslagen document als een scheidingsbestand. CMYK is de modus die de voorkeur heeft, aangezien de handelingen die vereist zijn voor het maken van steunkleurgegevens eenvoudiger zijn dan in het geval van RGB.

OPMERKING

Gebruik en importeer een ONYX-materiaalprofiel (materiaalmodel) dat is ingesteld in de afdrukmodus Quality-Layered. Materiaalprofielen kunnen worden gedownload van de website: https://graphiplaza.cpp.canon

OPMERKING

U kunt een ander beeldbewerkingsprogramma op vectorbasis gebruiken dan Illustrator, zolang het programma maar beschikt over de Overprint-functie en de mogelijkheid om een steunkleur te maken.

Volg de volgende stappen om steunkleuren te maken:

Procedure

  1. Open een bestand in Adobe Illustrator
    OPMERKING

    Wanneer u een Photoshop-beeld importeert in Adobe Illustrator, gebruik dan altijd een .PSD-bestand, zodat alle informatie van steunkleurkanalen wordt overgenomen. De steunkleurgegevens verschijnen boven de beeldgegevens. Dit is het correcte indelingsprotocol voor Adobe Illustrator. Sluit het beeld altijd in nadat u dit hebt geïmporteerd.

  2. Zorg ervoor dat het tabblad [Swatches] zichtbaar is (Window > Swatches).
  3. Selecteer [New Swatch] in het menu [Swatches] om het dialoogvenster te openen.
  4. Voer de volgende informatie in:
    • Naam – Voer de naam Spot1 of Spot2 in.

      De naam die u aan deze steunkleur toewijst moet Spot1 of Spot2 en vormt het belangrijkste deel van de voorbereiding van het bestand. Met deze naam kan de RIP-Queue bepalen dat de gegevens moeten worden uitgevoerd naar het steunkleurkanaal. Spot1 is gereserveerd voor wit en Spot2 voor lakgegevens.

      U kunt verschillende namen gebruiken voor de steunkleurkanalen. Voor instructies over het gebruik van een andere naamgevingsconventie dan Spot1 of Spot2, zie Naamgeving van uw steunkleurgegevens.

    • Color Type – Gebruik het uitklapmenu om Spot Color te kiezen.

    • Swatch Color – gebruik de schuifbalken om de kleur van de staal aan te passen. Deze kleur kan elke waarde hebben die u kan helpen het ontwerp beter te bekijken.

  5. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. De nieuwe steunkleur moet nu aanwezig zijn in uw palet met kleurstalen, wat wordt aangegeven met een stipje rechtsonder de kleurstaal.
  6. Voeg nieuwe laag toe boven in het lagenpalet. Creëer, kopieer of verplaats de objecten naar de nieuwe laag, die met witte inkt moeten worden afgedrukt. Gebruik de gemaakte steunkleurstaal om de objecten te vullen.
  7. Selecteer het steunkleurgegevensobject of -objecten om het attribuut Overprinten toe te voegen.

    Als standaard geldt dat wanneer u ondoorzichtig print, door overlappende kleuren, dat de bovenste kleur het gebied van het onderliggende gekleurde beeld verwijdert (knock-out).

    Stel overprinten in op de steunkleurobjecten, zodat de objecten onder de steunkleurobjecten (de delen die overlappen) niet uit het ontwerp worden weggelaten en worden afgedrukt.

    U zult willen overprinten als de illustratie bovenop wit moet worden geprint, doorgaans als de ondergrond niet wit is en er derhalve wit nodig is om de beeldgegevens accuraat weer te geven.

  8. Ga naar het paneel Attributen en selecteer Overprint vulling, Overprint lijn of beide.
    OPMERKING

    Hoewel het mogelijk is de ondoorzichtigheidsniveaus voor overprints in te stellen op minder dan 100%, verwerkt de ONYX Thrive -software alleen volledige ondoorzichtigheidsgegevens. De ondoorzichtigheid van reguliere knock-out-gegevens voor steunkleuren kunnen naar wens worden ingesteld.

  9. Controleer uw ontwerp.

    Nadat u de opties voor het overprinten hebt ingesteld, gebruikt u de voorbeeldweergave voor overprints (Weergave > Overprint voorbeeldweergave) om bij benadering te kunnen zien hoe de overprintkleuren worden geprint. Er wordt een 'inktvoorbeeld' gegeven dat bij benadering weergeeft hoe de transparantie en het overprinten in de uitvoer zullen verschijnen.

  10. Sla het bestand op.

    Zorg dat wanneer u het bestand opslaat, 'Preserve Overprints' is ingeschakeld.