U kunt de map beheren waarin de tijdelijke bestanden worden opgeslagen. Standaard is dit %TEMP%, de tijdelijke map van de gebruiker (gedefinieerd door Microsoft Windows).
De gegevensmap moet zich op een lokaal station bevinden (een station met MS Windows of een lokaal pad). U kunt hier geen UNC-paden gebruiken.
Als u [Tijdelijke gegevensmap:] wilt wijzigen, klikt u op de knop [Bladeren] en selecteert u een andere map.