Loading

Een mislukte kleurvalidatietest

Waardoor een mislukte kleurvalidatietest kan worden veroorzaakt

Een kleurvalidatietest kan om een aantal redenen mislukken.

  • Het gamma van de afdruktoestand kan niet overeenkomen met het gamma van de afdruktoestand ter referentie

    Een belangrijke oorzaak voor de fout is dat het kleurengamma (een set mogelijke kleuren die kunnen worden geproduceerd) van de printer in combinatie met het gebruikte afdruksubstraat te klein is om de afdruktoestand ter referentie te simuleren. De kans is bijvoorbeeld groot dat het simuleren van een relatief groot gamma, zoals GRACoL 2013 Coated (CRCP6), op ongecoat materiaal mislukt op een inkjetapparaat op waterbasis.

    In dit geval betekent mislukken alleen dat de afdruktoestand ter referentie niet wordt gehaald, niet dat de printer niet correct werkt.

  • Niet-optimale afdrukinstellingen

    Voor juiste en nauwkeurige resultaten van de kleurvalidatietest is het van essentieel belang om testgrafieken af te drukken met de juiste instellingen voor kleurbeheer. Lees daarom de afdrukinstructies in de [Kleurtests] -app zorgvuldig door.

  • Niet-overeenkomende meetmodi

    Voor optimale resultaten moet het ICC-uitvoerprofiel voor het afdrukken van een testgrafiek zijn gemaakt met dezelfde meetmodus als het uitvoerprofiel dat is opgegeven in de testspecificatie.

  • Wijzigingen in kleurgedrag van de printer

    Als een printer niet onlangs is gekalibreerd, kan zich een wijziging in het kleurgedrag van de printer voordoen. Deze wijziging resulteert vaak in een minder nauwkeurige kleurreproductie en dus mindere resultaten van de kleurvalidatietest. Als een kleurvalidatietest mislukt, kan dit erop duiden dat u de printer of het materiaal moet kalibreren.

    In zeldzame gevallen kan het kleurgedrag van een printer na verloop van tijd zoveel veranderen dat dit niet meer kan worden gecorrigeerd met een kalibratieprocedure. Als dit gebeurt, moet een nieuw ICC-uitvoerprofiel worden gemaakt.

Wat u kunt doen als een kleurvalidatietest mislukt

Wanneer een kleurvalidatietest onverwacht mislukt, bijvoorbeeld als dezelfde test op dezelfde printer en hetzelfde materiaal eerder altijd wel slaagde, kunt u de volgende stappen uitvoeren om de mogelijke oorzaak van de fout te vinden.

  1. Controleer of de printer en het materiaal onlangs zijn gekalibreerd.

    Als de printer of het materiaal niet is gekalibreerd, voert u de kalibratie uit en voert u de kleurvalidatietest opnieuw uit.

  2. Controleer de gemeten testgrafiek.

    • Komt de gemeten testgrafiek overeen met de uitgevoerde kleurvalidatietest? Controleer de metagegevens op de testgrafiek (indien van toepassing). Als u de verkeerde testgrafiek hebt gemeten, moet u de kleurvalidatietest opnieuw uitvoeren met de juiste testgrafiek.

    • Komt de materiaalsoort overeen met de testspecificatie? Is dit niet het geval, dan moet u de kleurvalidatietest opnieuw uitvoeren met het juiste materiaal.

    • Ziet u artefacten op de kleurpatches van de testgrafiek? Als dit zo is, moet u de kleurvalidatietest opnieuw uitvoeren.

    • Hebt u een relatieve test ten opzichte van materiaal uitgevoerd en neemt u kleur waar op de gebieden van de testgrafiek die normaal niet worden bedrukt? U hebt mogelijk een absoluut colorimetrische rendering intent in plaats van een relatief colorimetrische rendering intent gebruikt om de testgrafiek af te drukken. Voer de kleurvalidatietest opnieuw uit met de relatief colorimetrische rendering intent.

    • Hebt u een vergelijkende test (naast elkaar) uitgevoerd en neemt u geen kleur waar op de gebieden van de testgrafiek die normaal niet worden bedrukt? U hebt mogelijk een relatief colorimetrische rendering intent in plaats van een absoluut colorimetrische rendering intent gebruikt om de testgrafiek af te drukken. Voer de test opnieuw uit met de absoluut colorimetrische rendering intent.

  3. Controleer de gebruikte instellingen voor kleurbeheer.

    Als er onjuiste afdrukinstellingen worden gebruikt bij het afdrukken van een testgrafiek, kan de kleurvalidatietest mislukken. Als de afdrukopdracht voor de testgrafiek nog beschikbaar is op de printer, controleert u of de afdrukinstellingen juist zijn.

    Voor vergelijkende tests (inclusief G7® Targeted-tests) zijn de volgende instellingen voor kleurbeheer optimaal:

    • Rendering intent is ingesteld op absoluut colorimetrisch.

    • CMYK-invoerprofiel is ingesteld op een ICC-profiel dat overeenkomt met de gekozen afdruktoestand ter referentie.

    • Compensatie zwarte punten is uitgeschakeld.

    • Zwart behouden is uitgeschakeld.

    Voor relatieve tests ten opzichte van materiaal (inclusief G7® Targeted Relative-tests) zijn de volgende instellingen voor kleurbeheer optimaal:

    • Rendering intent is ingesteld op relatief colorimetrisch.

    • CMYK-invoerprofiel is ingesteld op een ICC-profiel dat overeenkomt met de gekozen afdruktoestand ter referentie.

    • Compensatie zwarte punten is uitgeschakeld.

    • Zwart behouden is uitgeschakeld.

    Een G7® Grayscale-test wordt doorgaans uitgevoerd op een gekalibreerde G7®-printer. De testgrafiek wordt afgedrukt zonder kleurbeheer.

    Hebt u onjuiste instellingen gebruikt? Voer de kleurvalidatietest opnieuw uit met de juiste instellingen voor kleurbeheer.

  4. Controleer de kwaliteit van het ICC-uitvoerprofiel.

    Controleer op PRISMAsync-printers de kwaliteit van het uitvoerprofiel met de profielnauwkeurigheidstest. Zorg ervoor dat de profielnauwkeurigheidstest wordt uitgevoerd op hetzelfde materiaal als waarop de testgrafiek is afgedrukt. Als de profielnauwkeurigheidstest mislukt, moet u het uitvoerprofiel vervangen of een nieuw uitvoerprofiel maken.

    Op systemen waarop de profielnauwkeurigheidstest niet wordt aangeboden, vervangt u het uitvoerprofiel. Gebruik indien nodig het hulpmiddel dat u normaal gebruikt om het profiel te genereren.

  5. Controleer of het gamma overeenkomt.

    • Controleer de kleurverschilwaarden (△E76 of △E00) van de rode, groene en blauwe patches met overdruk. Als een of meer van de kleurverschilwaarden hoger zijn dan 4, is er sprake van een niet-overeenkomend gamma.

    • Controleer de kleurpatches die zich dicht bij de donkerste kleuren in het gamma bevinden. Grote kleurverschillen duiden op een niet-overeenkomend gamma.

    • Controleer de voltonen: volledig cyaan, magenta, geel en zwart. Grote kleurverschillen duiden op een niet-overeenkomend gamma.

    • Controleer het kleurverschil van de substraatpatch. Een groot kleurverschil duidt op een niet-overeenkomend gamma.

      Dit kan alleen gebeuren bij vergelijkende tests omdat bij relatieve tests ten opzichte van materiaal het kleurverschil van de substraatpatch per definitie nul is.

    Als het gamma van de printer te klein is om de kleuren van de gekozen afdruktoestand ter referentie nauwkeurig te reproduceren, kan dit probleem niet worden opgelost door middel van kalibratie of profilering. Het duidt op een fysieke beperking van de combinatie van printer en materiaal.

    Wanneer een ander materiaal wordt gekozen, kan dit resulteren in een groter kleurengamma. Gecoat materiaal resulteert bijvoorbeeld doorgaans in een groter kleurengamma dan ongecoat materiaal.