[Items toevoegen] 

U wilt [Opdrachtbonitems] aan het CostSheet toevoegen en automatisch de juiste berekeningsinstellingen gebruiken. Gebruik deze procedure.

Als de vereiste [Opdrachtbonitems] niet beschikbaar zijn, sluit u Formulebeheer. Open de [Product- en order-editor] om de vereiste [Opdrachtbonitems] te maken.

1. Klik op [Items toevoegen].

   Het dialoogvenster [Items toevoegen] wordt geopend. Het dialoogvenster bevat alle [Opdrachtbonitems] die niet beschikbaar zijn in de opdrachtbontabel.

2. Selecteer de [Opdrachtbonitems] die u wilt toevoegen aan het CostSheet.

   U kunt de items één voor één inschakelen via de selectievakjes of alle items tegelijk in- of uitschakelen. U kunt ook een deel van de naam in het zoekvak typen om het zoeken van een bepaald item te vereenvoudigen.

3. Klik op OK om de items toe te voegen aan het CostSheet.

   De geselecteerde items worden onder aan de opdrachtbontabel toegevoegd.

4. Voor elk nieuw [Opdrachtbonitem] en elke nieuwe [Itemwaarde]:

   1. Geef in de eerste prijskolom de vermenigvuldiger op voor het [Opdrachtbonitem] en de bijbehorende [Itemwaarden].

   2. Selecteer in de eerste prijskolom alle cellen van het nieuwe [Opdrachtbonitem], inclusief de cel in rij [Totaal:]. Kopieer de geselecteerde cellen naar alle andere prijskolommen.

   3. Voeg het nieuwe [Opdrachtbonitem] toe aan de resultatentabel.

      Kopieer een van de beschikbare rijen. Typ de naam van het [Opdrachtbonitem] in de cel van kolom A in de resultatentabel.

   4. Maak een celverwijzing van de resultatentabel naar de cel in rij [Totaal:] in de opdrachtbontabel. Maak de celverwijzing in dezelfde kolom als de eerste prijskolom.

      • Maak een relatieve verwijzing om de waarde van de cel in rij [Totaal:] in de opdrachtbontabel te verzamelen. Bijvoorbeeld: =D79. Er wordt doorgaans een relatieve verwijzing gebruikt voor [Type item:] [Nummer]

      • Maak een absolute verwijzing om een waarde te verzamelen uit kolom [Hoeveelheid]. Bijvoorbeeld: =$C$84. Er wordt doorgaans een absolute verwijzing gebruikt voor [Type item:] [Ja/nee], [Datum] of [Tekst].

5. Selecteer de cel met de celverwijzing in de resultatentabel. Kopieer de geselecteerde cel naar alle andere kolommen in de resultatentabel.

6. U kunt de cellen uit de resultatentabel gebruiken in de berekeningen.