Druk op
.Druk op de knop [Zoeken] en voer een zoekreeks in om een steunkleur te vinden.
Druk op [Toev.].
Een naam opgeven voor de steunkleur
Gebruik de optie [Invoermodus] om [CMYK] te selecteren.
Gebruik de vervolgkeuzelijst [Materiaalfamilie] om de materiaalfamilie te selecteren.
Gebruik de optie [Tint] om een tintwaarde (%) op te geven.
Geef de waarden voor cyaan, magenta, geel en zwart op in de velden [CMYK-waarde].
Druk op [OK].
De steunkleurdefinitie wordt opgeslagen in de aangepaste steunkleurbibliotheek.
Met de procedure voor het meten van de steunkleur meet u drie locaties van een voorbeeld van de steunkleur. De printer berekent en retourneert de gemiddelde Lab-waarde en gebruikt om ∆E de verschillen aan te duiden. De gerapporteerde ∆E-waarde is het grootste verschil tussen elke afzonderlijk gemeten waarde en het gemiddelde van alle gemeten waarden. Een ∆E hoger dan 3 duidt op een groot verschil. In dat geval wordt u aangeraden de steunkleur opnieuw te meten.
Druk op [Toev.].
Gebruik de optie [Invoermodus] om [CIELAB] te selecteren.
Geef de waarden voor [L*], [a*] en [b*] op in de optie [Lab].
Druk op [OK].
De steunkleur wordt opgeslagen in de bibliotheek met aangepaste steunkleuren.
Met de procedure voor het meten van de steunkleur meet u drie locaties van een voorbeeld van de steunkleur. De printer berekent en retourneert de gemiddelde Lab-waarde en gebruikt om ∆E de verschillen aan te duiden. De gerapporteerde ∆E-waarde is het grootste verschil tussen elke afzonderlijk gemeten waarde en het gemiddelde van alle gemeten waarden. Een ∆E hoger dan 3 duidt op een groot verschil. In dat geval wordt u aangeraden de steunkleur opnieuw te meten.
Druk op [Toev.].
Gebruik de optie [Invoermodus] om [CIELAB] te selecteren.
Druk op [Starten].
Volg de instructies voor het meten van de kleur in de wizard.
Als ∆E groter is dan 3, wordt u aangeraden de steunkleur opnieuw te meten.
Druk op [OK].
De steunkleur wordt opgeslagen in de bibliotheek met aangepaste steunkleuren.
U kunt [CMYK] -waarden toevoegen aan een steunkleur die u wilt toepassen op een bepaalde materiaalfamilie.
Selecteer de steunkleurbibliotheek en zoek de steunkleur.
Selecteer de steunkleur en druk op [Bewerk].
Druk op [Toev.].
Gebruik de vervolgkeuzelijst [Materiaalfamilie] om de materiaalfamiliecombinatie te selecteren.
Gebruik de optie [Tint] om een tintwaarde (%) op te geven.
Geef de waarden voor cyaan, magenta, geel en zwart op in de velden [CMYK-waarde].
Selecteer een nieuwe materiaalfamilie.
De nieuwe combinatie wordt weergegeven.
De kleurpatch [Oud] is de kleurrendering van de Lab-definitie. De kleurpatch [Nieuw] geeft de rendering van de CMYK-waarden voor de materiaalfamilie aan.
Druk op [OK].
Druk een grafiek op materiaal voor de materiaalfamilie af om de CMYK-waarden te evalueren.
Vouw de opties onder [Patchgrafiek] uit.
Gebruik de vervolgkeuzelijst [Materiaal] om het materiaal voor de materiaalfamilie te selecteren.
Gebruik de optie [Grootte van stap] om de mate van patchverschillen te definiëren.
Druk in het veld [Patchgrafiek afdrukken] op [Starten].