U kunt Océ Publisher Select 3 op verschillende printers aansluiten:
telkens wanneer u Océ Publisher Select 3 start.
terwijl Océ Publisher Select 3 is geopend.
U kunt per werkstation één exemplaar van Océ Publisher Select 3 tegelijk installeren en openen.
U kunt ook één exemplaar van Océ Publisher Select 3, één exemplaar van Océ Publisher Select 2 en één exemplaar van Océ Publisher Select 1 op hetzelfde werkstation installeren. Deze toepassingen kunnen tegelijk actief zijn en verschillende printers benaderen.
Open Océ Publisher Select 3.
Klik in de menubalk op [Voorkeuren].
Klik op [Algemeen].
In het gedeelte [Opties] vinkt u de optie [Altijd het aanmeldvenster openen om de printer te selecteren] aan.
Klik op [OK] om uw instellingen op te slaan.
De volgende keer dat u de toepassing start, wordt het scherm geopend waarin u verbinding met printers kunt maken.
Klik op het linkse pictogram aan de rechterkant van de titelbalk van de printer om van printer te veranderen.
Selecteer de gewenste printer:
Selecteer de doelprinter uit een overzicht van beschikbare printers die op het subnetwerk gedetecteerd zijn (plus eventueel de printers die tijdens de software-installatie geconfigureerd zijn),
of voer de [Hostnaam printer] of het IP-adres ervan in.
Wanneer u van printer verandert, worden de documenten in de documentlijst en in de Hot Folders van de losgekoppelde printer niet geprint.
Klik op het linkse pictogram aan de rechterkant van de titelbalk van de printer.
Klik op het pictogram om de verbinding met de printer te verbreken.
U kunt de verbinding met een printer alleen verbreken als er twee aangesloten printers zijn.
Wanneer u een printer loskoppelt, worden de documenten in de documentlijst en in de Hot Folders van de printer niet geprint.
Klik op het pictogram met het plusteken in de linkerbenedenhoek van het scherm om een tweede printer toe te voegen.
Selecteer de gewenste printer:
Selecteer de doelprinter uit een overzicht van beschikbare printers die op het subnetwerk gedetecteerd zijn (plus eventueel de printers die tijdens de software-installatie geconfigureerd zijn),
of voer de [Hostnaam printer] of het IP-adres ervan in.