Bij afdrukken van bepaald materiaal kan een kleurverschuiving of vlekkerigheid worden weergegeven. U kunt dit corrigeren met de volgende procedure.
Kalibreer de printer.
Kalibreer de materiaalfamilie.
Druk op
.Selecteer het gewenste materiaal in de materiaalcatalogus.
Druk op [Optimaliseren].
Druk op de procedure [Secundaire overdrachtsspanning bepalen].
Selecteer [Klein bereik] in het veld [Bereik van parameterwaarden selecteren] om een klein bereik aan patches met parameters voor de secundaire overdrachtsspanning af te drukken.
Selecteer [Dubbelzijdig] in het veld [Afdrukzijden] wanneer het type oppervlak van de voorzijde verschilt van de achterzijde.
Selecteer de meetmethode.
Druk op [OK].
De detectie-eenheid voert de procedure automatisch uit. De testgrafieken worden gemeten en de parameters voor Spanning secundaire overdracht worden automatisch aangepast.
Als u de glasplaat of origineleninvoer gebruikt, moet u de afgedrukte vellen op de glasplaat of in de origineleninvoer plaatsen. De rest van de procedure wordt automatisch uitgevoerd.
Als u ervoor hebt gekozen om de secundaire overdrachtsspanning handmatig te bepalen, gaat u verder met de volgende stappen.
Volg de instructies op het bedieningspaneel.
Neem de testgrafieken.
De huidige waarden van de parameters voor de secundaire overdrachtsspanning worden afgedrukt in een andere kleur.
In de bovenstaande afbeelding is de huidige waarde van de parameter voor secundaire overdrachtsspanning 0. De patch met de optimale afdrukkwaliteit is -13.
Zie welke patches de beste afdrukkwaliteit bieden.
Wanneer een reeks patches de beste afdrukkwaliteit bieden, kiest u de middelste waarde.
Wanneer de patches niet de beste afdrukkwaliteit bieden, drukt u op [Voltooien] en herhaalt u de procedure met de optie [Groot bereik].
Als u dubbelzijdige testgrafieken hebt afgedrukt, controleert u de voor- en achterzijde.
Op de voorzijde wordt één sterretje (*) weergegeven tussen de waarden. Op de achterzijde worden twee sterretjes (**) weergegeven tussen de waarden. De huidige parameterwaarden worden afgedrukt met een andere kleur.
Onthoud de parameterwaarden van de patch met de beste afdrukkwaliteit. In dit voorbeeld: -13.
Druk op [Voltooien] om de wizard te sluiten.
Selecteer de parameter [Groot bereik] in het veld [Bereik van parameterwaarden selecteren] om een breed bereik aan patches met parameters voor de secundaire overdrachtsspanning af te drukken.
Ga naar:
.Geef de vastgestelde parameterwaarde op. In dit voorbeeld: -13.
Ga naar:
.Geef de vastgestelde parameterwaarde op. In dit voorbeeld: -13.
Druk op [OK] om de opgegeven waarden van de parameters voor de secundaire overdrachtsspanning op te slaan.
Wanneer u de procedure [Secundaire overdrachtsspanning bepalen] uitvoert zonder te klikken op [OK], worden de opgegeven parameterwaarden niet gebruikt.
Wanneer u de procedure [Secundaire overdrachtsspanning bepalen] opnieuw uitvoert, worden de nieuwe waarden van de parameters voor de secundaire overdrachtsspanning afgedrukt in een andere kleur.