Op apparaten zoals beeldschermen en printers worden kleuren op een andere manier gemaakt. Vanwege deze verschillen worden kleuren anders beschreven voor elk apparaat.
De verschillende manieren om kleuren te beschrijven, worden kleurruimten genoemd. Met de kleurruimte wordt aangegeven hoe kleurgegevens tot uitdrukking worden gebracht in een afbeelding. Elk apparaat heeft een eigen kleurruimte en bereik aan kleuren die kunnen worden weergegeven of afgedrukt. Daarnaast kan elk apparaat een of meer ICC (International Color Consortium)-profielen hebben. ICC-profielen worden gebruikt als een afbeelding of object wordt geconverteerd naar de kleurruimte van een ander apparaat.
Op apparaten zoals beeldschermen, digitale camera's en scanners worden doorgaans RGB-kleuren gebruikt om kleuren te beschrijven. Twee implementaties van RGB-kleuren zijn sRGB en Adobe RGB.
Op kleurenprinters wordt de CMYK-kleurruimte gebruikt. Implementaties van de CMYK-kleurruimte variëren van printer tot printer en materiaal tot materiaal. FOGRA biedt verschillende implementaties van de CMYK-kleurruimten.
Een ICC-invoerprofiel kan kleurgegevens gemaakt op het ene apparaat, zoals een beeldscherm, omzetten naar Profile Connection Space (PCS). Profile Connection Space (PCS) is noodzakelijk om de invoer- en uitvoerkleurruimte te verbinden op basis van een apparaatonafhankelijke beschrijving van de kleuren. Met de Profile Connection Space (PCS)-kleurruimte, zoals de CIELAB-kleurruimte, worden kleuren gedefinieerd als waarheidsgetrouwe representaties van wat het menselijk oog kan waarnemen.
Er zijn invoerprofielen voor het omzetten van RGB-kleurgegevens en invoerprofielen voor het omzetten van CMYK-kleurgegevens.
Met het ICC-uitvoerprofiel wordt de kleurinformatie van Profile Connection Space (PCS) omgezet in de CMYK-kleurruimte van de printer.
Invoerprofiel |
Uitvoerprofiel |
---|---|
RGB / CMYK -> Lab |
Lab -> CMYK |
Het proces waarbij het uitvoerprofiel de kleuren van de kleurruimte Profile Connection Space (PCS) omzet in de kleurruimte CMYK wordt separatie genoemd. Het resultaat van de separatie is dat er CMYK-separatievlakken worden gemaakt.
Het resultaat van de separatie is belangrijk voor de kwaliteit van het afgedrukte beeld, aangezien een doelkleur in de apparaatonafhankelijke kleurruimte met verschillende inktcombinaties kan worden gereproduceerd op de printer. Voor het berekenen van de CMYK-waarden wordt in het uitvoerprofiel rekening gehouden met de ingestelde limieten voor het materiaal. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een limiet voor de totale inktdekking en de maximale druppelgrootte van inkten. Daarnaast weet het uitvoerprofiel waar CMY-inkt moet worden vervangen door zwarte inkt en hoeveel inkt moet worden gebruikt voor het diepste zwart.
Een CMYK-kleurwaarde wordt vaak uitgedrukt als vier percentages. Elk kleurkanaal (cyaan, magenta, geel en zwart) kan 100% afdrukken.
De kleurwaarden van een afbeelding kunnen worden beschreven in de kleurruimte RGB of CMYK.
Settings Editor bevat een lijst met invoerprofielen die kunnen worden geselecteerd. Kleurvoorinstellingen en transactieset-ups bevatten een verwijzing naar een van de invoerprofielen. U importeert de invoerprofielen vanuit Settings Editor.
Bronbestanden kunnen ook invoerprofielen bevatten. Indien nodig kunt u besluiten om deze ingesloten profielen te overschrijven.
De lijst met invoerprofielen kan simulatie- en productieprofielen bevatten waarmee samengestelde uitvoerprofielen voor apparaatsimulatie kunnen worden gemaakt.
De kleurwaarden in een document kunnen worden beschreven in de CMYK-kleurruimte of de CIELAB-kleurruimte.
Settings Editor bevat een lijst met uitvoerprofielen die kunnen worden gekoppeld aan een materiaalfamilie. Als materiaaldefinities veranderen, kan een nieuw uitvoerprofiel nodig zijn. U importeert uitvoerprofielen in Settings Editor.
De lijst met uitvoerprofielen kan samengestelde uitvoerprofielen en Device Link-profielen voor apparaatsimulatie bevatten.
De maximale C-, M-, Y- en K-kleurwaarden (uitgedrukt in ∆E) worden gebruikt als kalibratiedoel tijdens de materiaalfamiliekalibratie.
Wanneer bronkleuren buiten het kleurengamma van de printer vallen, bepaalt de rendering intent hoe deze kleuren moeten worden gereproduceerd.
Bronkleuren die buiten het gamma van de printer vallen, worden toegewezen aan kleuren in het gamma, vaak kleuren die nog net binnen het gamma van de printer vallen.
In de markt voor Graphics Arts (GA) wordt de kleurreproductie tussen verschillende printers of offsetdrukpersen vaak uitgelijnd.
De doelprinter kan de volgende profielen bevatten:
Het uitvoerprofiel, dat door de doelprinter wordt gebruikt om vergelijkbare kleuren te reproduceren op verschillende vergelijkbare materialen.
Een nauwkeurig uitvoerprofiel dat is gemaakt voor de doelprinter om kleuren nauwkeurig te reproduceren op bepaald materiaal.
U kunt een samengesteld uitvoerprofiel maken om de doelprinter te simuleren. Een samengesteld uitvoerprofiel kan bestaan uit het volgende:
Productieprofiel: verwijst naar het uitvoerprofiel van de doelprinter.
Simulatieprofiel: verwijst naar het uitvoerprofiel of nauwkeurige uitvoerprofiel van de printer.
Uitvoerprofiel: het uitvoerprofiel van de printer waarop u simuleert.
De uitvoerprofielen van de doelprinter zijn geïmporteerd in de lijst met invoerprofielen, zodat u vanuit het samengestelde uitvoerprofiel naar de uitvoerprofielen van de doelprinter kunt verwijzen.
Samengesteld uitvoerprofiel zonder nauwkeurig uitvoerprofiel
|
Samengesteld uitvoerprofiel met nauwkeurig uitvoerprofiel
|
Een kleurexpert kan de kleurtransformatie afstellen met een profiel voor apparaatkoppeling. Het profiel voor apparaatkoppeling wordt doorgaans door een externe profileringstoepassing gemaakt op basis van het uitvoer- en simulatieprofiel van de doelprinter.
PRISMAsync Print Server combineert het uitvoerprofiel van de doelprinter met het apparaatkoppelingsprofiel in een samengesteld uitvoerprofiel op de printer waarop de doelprinter wordt gesimuleerd.