Loading

De printer inschakelen, activeren en uitschakelen

De afdrukmodule heeft een hoofdschakelaar om de afdrukmodule en alle opties in te schakelen.

In de Settings Editor kunt u tijdschakelaars voor de energiebesparingsmodi instellen. Wanneer er tijdens deze vooraf ingestelde perioden geen activiteiten plaatsvinden, wordt eerst de modus voor laag energieverbruik en vervolgens de slaapstand geactiveerd. Vervolgens moet u ook de slaapstand van de afdrukserver uitschakelen.

Indien ingeschakeld in de Settings Editor wordt de printer geactiveerd wanneer er een opdracht binnenkomt in de lijst met geplande opdrachten of wanneer u het bedieningspaneel gebruikt. (Slaapstand, modus voor laag energieverbruik en uitschakelstand configureren)

In sommige gevallen wordt u gevraagd de printer opnieuw op te starten, bijvoorbeeld om een instelling of functie in te schakelen.

De hoofdschakelaar van de afdrukmodule (1) en de slaapknop van het bedieningspaneel (2)

In dit onderwerp wordt het volgende beschreven:

  • Printer inschakelen

  • De printer uitschakelen

  • De printer uit de slaapstand halen

  • Start de printer opnieuw op.

Printer inschakelen

  1. Zet de hoofdschakelaar van de afdrukmodule in de positie 'I'.

    Houd er rekening mee dat de printer tijd nodig heeft om op te starten.

  2. Druk op de slaapknop rechts op het bedieningspaneel.

De printer uitschakelen

BELANGRIJK

Gebruik niet de hoofdschakelaar op de afdrukmodule om de printer uit te schakelen. Bij het uitschakelen via het bedieningspaneel wordt de hoofdschakelaar automatisch van de stand 'I' in de stand 'O' gezet.

  1. Druk op [Systeem]  → [Installatie].

  2. Druk op [Printer uitschakelen].

  3. Druk op [Ja].

    Wanneer de printer is uitgeschakeld, is de verlichting van het bedieningspaneel eveneens uitgeschakeld.

De printer uit de slaapstand halen

De slaapstand wordt ingeschakeld wanneer de tijdschakelaar voor de modus voor laag energieverbruik of slaapstand verloopt.

  1. Druk op de slaapknop rechts op het bedieningspaneel.

  2. Druk opnieuw op de slaapknop om het systeem weer te activeren.

Start de printer opnieuw op.

Op het bedieningspaneel wordt weergegeven of de printer opnieuw moet worden opgestart.

  1. Druk op [Systeem]  → [Installatie].

  2. Druk op [Printer uitschakelen].

  3. Druk op [Opnieuw opstarten].

U kunt de printer ook opnieuw opstarten vanuit de Settings Editor. Locatie: [Ondersteuning]  → [Probleemoplossing].