Open de opdracht in de app [Opdracht bewerken].
Klik op [Afdrukuitvoer].
Selecteer de vereiste lade in de vervolgkeuzelijst [Uitvoerlocatie] .
Selecteer de sorteermethode met de instelling [Sorteer] .
[Per set]: afdrukken worden gesorteerd per set.
[Per pagina]: afdrukken worden gesorteerd per pagina.
Gebruik [Wisselend stapelen] om op te geven of u wisselend wilt stapelen voor elke afgeleverde set of per groep sets.
Gebruik [Bladvolgorde] om de volgorde van vellen in de opvanglade op te geven:
[Afdrukzijde omhoog]: voorzijde van het eerste afgedrukte vel is zichtbaar.
[Afdrukzijde omhoog en omgedraaid]: voorzijde van het laatste afgedrukte vel is zichtbaar.
[Afdrukzijde omlaag]: achterzijde van het laatste afgedrukte vel is zichtbaar.
[Afdrukzijde omlaag en omgedraaid]: achterzijde van de laatste documentpagina is zichtbaar.
Gebruik [Veloriëntatie] om de afdrukstand in de opvanglade op te geven.
[Koptekst omhoog, LEF]: invoer met de lange zijde, koptekst van afgedrukte documentpagina's wijst naar de achterzijde van de printer.
[Koptekst omhoog, SEF]: invoer met de korte zijde, koptekst van afgedrukte documentpagina's wijst naar de achterzijde van de printer.
[Koptekst omlaag, LEF]: invoer met de lange zijde, koptekst van afgedrukte documentpagina's wijst naar de voorzijde van de printer.
[Koptekst omlaag, SEF]: invoer met de korte zijde, koptekst van afgedrukte documentpagina's wijst naar de voorzijde van de printer.
Geef met de instelling [Afdrukorder] op welke bronbestandspagina als eerste wordt afgedrukt.
[Voor/achter]: de eerste pagina van het bronbestand wordt eerst afgedrukt.
[Achter/voor]: de laatste pagina van het bronbestand wordt eerst afgedrukt.
Geef met de instelling [Rotatie] op of de inslag moet worden gedraaid.
[0 graden]: de inslag wordt niet gedraaid.
[180 graden]: de inslag wordt 180 graden gedraaid.
Sluit het pop-upvenster.
Klik op [OK] om de wijzigingen op te slaan.