U kunt verschillende instellingen voor kleur, RGB en CMYK wijzigen.
Open de Settings Editor en ga naar:
.Gebruik de instelling [Zwart-wit afdrukken] om te printen in zwart/wit of kleur.
Gebruik de instelling [Beeld vloeiend maken] om niet-vloeiende lijnen en blokken in afbeeldingen in het document te voorkomen. Dit gebeurt wanneer bronobjecten een lagere resolutie hebben dan de printer. De interpolatiemethode [Beeld vloeiend maken] heeft alleen invloed op afbeeldingen van minder dan 300 dpi.
Gebruik de instelling [Minder moiré v. afbeeldingen] om een algoritme voor de beperking van moiré toe te passen om fotografische afbeeldingen te verbeteren.
Houd er rekening mee dat de beperking van moiré voor afbeeldingen met een resolutie van minder dan 300 dpi alleen effect heeft als de instelling [Beeld vloeiend maken] is ingeschakeld.
Met de instelling [Overprintsimulatie PDF] kunt u ondoorzichtige objecten transparant weergeven. Onderliggende objecten worden zichtbaar. Als deze instelling is uitgeschakeld, vervangen de bovenste kleuren alle onderliggende kleuren.
Gebruik deze instelling [Puur zwart behouden] om puur zwart waar mogelijk te behouden. Puur zwart behouden betekent dat de kleur zwart voor 100% uit de inktkleur zwart bestaat. Wanneer puur zwart behouden niet mogelijk is of als deze functie is uitgeschakeld, bestaat de kleur zwart uit een combinatie van cyaan, magenta, gele en zwarte inkt.
Gebruik de instelling [Spot colour matching] om steunkleurafstemming in of uit te schakelen. Als een bronbestand een steunkleur bevat, moet de printer op de hoogte zijn van de steunkleurdefinitie om de vereiste kleur exact af te drukken.
Gebruik de optie [Standaardmateriaalfamilie] om de standaardmateriaalfamilie op te geven voor afdrukopdrachten die zonder informatie over de materiaalfamilie binnenkomen.
Gebruik de instelling [Uitvoeropzet PDF/X gebr.] om op te geven of PDF-bronbestanden volgens hun geïntegreerde output intent moeten worden afgedrukt. Met PDF/X worden de afdrukvoorwaarden opgegeven waarvoor een PDF/X-bestand wordt gemaakt. Deze afdrukvoorwaarden worden output intents genoemd. De printer kan PDF/X-compatibele PDF-bronbestanden verwerken. In dat geval overschrijft de output intent de DeviceCMYK-rendering intent en het DeviceCMYK-invoerprofiel.
Gebruik de instelling [Raster voor afbeeldingen] om het standaardraster voor afbeeldingen te wijzigen.
[Normaal]: voor scherpere tekst of verbetering van het kleurverloop in gebieden met kleur.
[Fijn]: voor tekst, afbeeldingen en grafische afbeeldingen.
[Foutdiffusie]
Gebruik de instelling [Raster voor grafische weergaven] om het standaardraster voor afbeeldingen te wijzigen.
Gebruik de instelling [Raster voor tekst/lijnen] om het standaardraster voor tekst en lijnen te wijzigen.
Gebruik de instelling [Prioriteit van kleur/resolutie] als bij grafische objecten met een hoge tonerdichtheid de randen onduidelijk worden weergegeven. Gebruik deze instellingen voor scherpere randen. De grafische objecten kunnen minder verzadigd ogen.
Met de instelling [Zwart overvullen] worden puur zwarte tekst en afbeeldingen over de achtergrondkleur heen afgedrukt. [Zwart overvullen] voorkomt dat er witte lijnen om zwarte tekens en afbeeldingen worden weergegeven.
[Zoals in document]: zwart overvullen wordt niet toegepast.
[Ingeschakeld voor tekst]: zwart overvullen wordt toegepast op tekst.
[Ingeschakeld voor tekst/afbeeldingen]: zwart overvullen wordt toegepast op tekst en afbeeldingen.
De instelling [Compensatie zwarte punten (BPC)] is van toepassing op de relatief colorimetrische rendering intent. Details in donkere gebieden van het document kunnen verloren gaan met de standaardkleurconversie. Met Compensatie zwarte punten lijnt u het donkerste haalbare zwartniveau (zwartpunt) van de bron uit met het donkerste haalbare zwartniveau op de printer.
[Uitgeschakeld]: Compensatie zwarte punten wordt niet toegepast.
[Adobe BPC]: de Adobe-implementatie van [Compensatie zwarte punten (BPC)].
[Verbeterde BPC]: wanneer het zwartpunt in het document relatief licht is, selecteert u [Verbeterde BPC].
In Settings Editor worden de DeviceRGB-invoerprofielen opgeslagen waaruit u een standaardinvoerprofiel voor DeviceRGB kunt kiezen.
Gebruik de instelling [DeviceRGB-invoerprofiel] om het standaardinvoerprofiel voor DeviceRGB te selecteren.
Gebruik de instelling [DeviceRGB rendering intent] om de standaard rendering intent voor DeviceRGB te selecteren om de methode voor kleurconversie te bepalen voor kleuren die buiten het gamma vallen.
Gebruik de instelling [RGB-profiel negeren] om op te geven of het geïntegreerde DeviceRGB-invoerprofiel moet worden genegeerd.
In Settings Editor worden de DeviceCMYK-invoerprofielen opgeslagen waaruit u een standaardinvoerprofiel voor DeviceCMYK kunt kiezen.
Gebruik de instelling [DeviceCMYK-invoerprofiel] om het standaardinvoerprofiel voor DeviceCMYK te selecteren.
Gebruik de instelling [DeviceCMYK rendering intent] om de standaard rendering intent voor DeviceCMYK te selecteren om de methode voor kleurconversie te bepalen voor kleuren die buiten het gamma vallen.
Gebruik de instelling [CMYK-profiel negeren] om op te geven of het geïntegreerde DeviceCMYK-invoerprofiel moet worden genegeerd.
Gebruik de instelling [Standaardregels voor intent CMYK-verzadiging] om op te geven of de standaardregels voor ICC-kleurbeheer van de CMYK-intentverzadiging moeten worden toegepast. Voor de CMYK-intentverzadiging wijst de printer standaard pure (100%) C-, M-, Y- en K-invoerkleuren toe aan pure C-, M-, Y- en K-uitvoerkleuren. Het kan echter nodig zijn om de standaardregels voor ICC-kleurbeheer te gebruiken zonder verbetering van het kleurbeheer van de printer.