Het kan gebeuren dat de uitvoer op PRISMAsync Print Server-printers niet overeenkomt met de geconfigureerde instellingen of niet voldoet aan de verwachtingen met betrekking tot de afdrukkwaliteit. Op de printer kunnen zich ook fouten voordoen die ertoe leiden dat deze wordt gestopt. Deze printerfout kan betrekking op een bepaalde opdracht of gebeurtenis hebben.
Wanneer dit soort problemen vaker voorkomen, kunt u contact opnemen met de serviceorganisatie om het probleem op te lossen. De serviceorganisatie gebruikt log- of opdrachtbestanden om het probleem te analyseren.
In deze gebruikershandleiding worden de volgende termen gebruikt om een afdruk- of printerprobleem aan te duiden.
Een prestatieprobleem.
Een afdrukfout.
Een printerfout.
In de grafische industrie kunnen zich tal van prestatieproblemen voordoen. De printer- en afwerkingshardware, kleur- en materiaalbeheer, inkt en toner, materiaal en omgevingsomstandigheden spelen allemaal een rol in het afdrukproces. Alles moet in balans zijn om uitvoer te kunnen produceren die voldoet aan uw verwachtingen.
In de meeste gevallen kunt u prestatieproblemen oplossen door kleuraanpassings- of kalibratieprocedures uit te voeren, het opdrachtmateriaal te wijzigen of instellingen te gebruiken om de afdrukkwaliteit of de productiviteit te verbeteren.
Prestatieproblemen kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld.
Prestaties |
Omschrijving |
---|---|
Afdruk-, kopieer of scankwaliteit |
De kwaliteit van de uitvoer ten opzichte van de oorspronkelijk bedoelde kwaliteit en op basis van de printerspecificaties. |
Opdrachtproductiviteit |
De hoeveelheid uitvoer die u kunt bereiken op basis van uw verwachtingen en de printerspecificaties. Papierstoringen kunnen de opdrachtproductiviteit bijvoorbeeld negatief beïnvloeden. |
Afwerking |
De manier waarop kopieën of afdrukken worden afgewerkt of zich gedragen na aflevering in de opvangladen. Specifieke afwerkingsapparaten kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op de toner- of inktlaag. |
Als u een prestatieprobleem niet kunt oplossen, kunt u handmatig een logbestand of een bestand van de opdracht maken zodat de serviceorganisatie het probleem kan analyseren. De optie voor het logbestand is beschikbaar in Settings Editor, in PRISMAsync Remote Manager en op het bedieningspaneel. U kunt een bestand maken van de laatste ontvangen opdracht in Settings Editor.
Een afdrukfout is een fout waarbij afdrukken, kopieën of scans niet overeenkomen met de opdracht- of printerinstellingen. We kunnen bijvoorbeeld van een afdrukfout spreken als een opdracht niet volledig wordt afgedrukt of als een opdracht met nietjes niet wordt geniet. Er wordt niet automatisch een logbestand gemaakt wanneer een afdrukfout optreedt. U moet het logbestand direct handmatig maken en downloaden nadat de opdracht is voltooid.
Als u de serviceorganisatie in staat wilt stellen om de afdrukfout te analyseren, moet u het logbestand direct na voltooiing van de opdracht maken en downloaden.
Een printerfout kan worden veroorzaakt door een bepaalde opdracht of gebeurtenis. Er zijn twee typen printerfouten.
Een printerfout die wordt gevolgd door een blauw foutscherm. Er wordt een foutcode weergegeven op het blauwe scherm. U moet de printer opnieuw opstarten om deze weer te kunnen gebruiken. Er wordt automatisch een logbestand gemaakt wanneer deze printerfout optreedt.
Een printerfout die wordt aangegeven in het statusgebied van het dashboard van het bedieningspaneel. De foutcode wordt weergegeven op het dashboard. Als deze functie is ingeschakeld, wordt er automatisch een logbestand gemaakt wanneer deze printerfout optreedt.
U kunt het automatisch gemaakte logbestand voor de serviceorganisatie downloaden, evenals de opdracht die de printerfout heeft veroorzaakt.