Loading

Informatie over kalibratiecurves

Wat zijn kalibratiecurves

De procedure voor het kalibreren van de materiaalfamilie maakt per modus voor het afdrukken van materiaal twee set C-, M-, Y- en K-kalibratiecurves: Een voor de voorzijde en een voor de achterzijde.

Tijdens de kalibratie van de materiaalfamilie gebruikt de printer de patchmetingen van de kalibratiegrafieken om de verschillen tussen de gedrukte kleurwaarden en de verwachte kleurwaarden te compenseren.

Kalibratiecurves berekenen

In de onderstaande afbeeldingen wordt beschreven hoe de kalibratiecurves worden berekend.

1. Wanneer u een i1Pro3-spectrofotometer gebruikt om een testgrafiek met magentatinten van 0% tot 100% te meten, zullen de gemeten Lab-waarden een rechte lijn vormen van papierwit (Lab 0,0,0) tot de maximale Lab-kleurwaarde bij 100%.

2. Een Lab-waarde is niet eenvoudig om kleuren te vergelijken. U kunt de metrische waarde (E) gebruiken om een kleurwaarde aan te geven.

Het verschil tussen de Lab-waarde van een kleur en de Lab-waarde van papierwit (0,0,0) levert een dergelijke E-waarde op. Deze waarde wordt genoemd: Distance To White (DTW).

De maximale kleurwaarde (uitgedrukt in E) verwijst naar de tintwaarde van 100%. Deze waarde wordt genoemd: Maximale Distance To White (Max DTW).

3. Wanneer u een kalibratie van de materiaalfamilie uitvoert, worden alle meetwaarden van de patches vergeleken met de verwachte waarden. Voor elke patch en de tussenliggende toonwaarden wordt een correctiewaarde berekend. In dit voorbeeld staat patch 1 voor de tintwaarde van 0% en patch 5 voor de tintwaarde van 100%.

4. Per kleurkanaal wordt een vloeiende kalibratiecurve samengesteld die staat voor de geëxtrapoleerde correcties. Deze kalibratiecurves worden gebruikt om de hoeveelheid inkt iets aan te passen die in het uitvoerprofiel is gedefinieerd: C=> C', M =>M', Y => Y' and K => K'.

In dit voorbeeld zorgt de kalibratie voor het afdrukken van minder magenta-inkt in de lichte gebieden en meer magenta-inkt in de donkere gebieden.

Wat is een kalibratiedoel?

Kalibratiedoelen zijn kleurwaarden die als standaard worden gebruikt voor het kalibreren van de materiaalfamilie. Het uitvoerprofiel bevat de informatie over de kleurgrenzen die een printer op specifiek materiaal kan reproduceren.

Als de materiaalfamilie is gekalibreerd, bepalen deze kleurgrenzen (uitgedrukt in max DTW-waarden) de kalibratiedoelen voor de kalibratie van de materiaalfamilie.

Wanneer u een ander uitvoerprofiel in een modus voor het afdrukken van materiaal selecteert, berekent de printer nieuwe kalibratiecurves voor de modus voor het afdrukken van materiaal. Daarom worden de laatste gemeten kalibratiewaarden en de maxDTW-waarden van de het nieuwe uitvoerprofiel gebruikt. U hoeft geen kalibratie van de materiaalfamilie voor de aangepaste modus voor het afdrukken van materiaal uit te voeren.

Als het uitvoerprofiel de max DTW-waarden niet kan weergeven, gebruikt de printer de gemeten maximum kleurwaarden van de laatste kalibratie van de materiaalfamilie als kalibratiedoel. Dit kan zich voordoen bij samengestelde uitvoerprofielen of DeviceLinks.

OPMERKING

Druk het rapport van de materiaalfamiliekalibratie af om te lezen welke kalibratiedoelen de huidige kalibratiecurves toepassen.

Kalibratiecurves herstellen

Het kan nodig zijn om de kalibratiecurves te herstellen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als u merkt dat de vorige kalibratie op verkeerd materiaal is uitgevoerd.

U kunt aangeven welk kalibratiedoel moet worden gebruikt om de kalibratiecurves te herstellen.

  • Kalibratiemetingen herstellen en gebruiken voor kalibratiedoel

    De standaard lineaire kalibratiecurves worden gemaakt. De meetwaarden van de laatste materiaalfamiliekalibratie worden toegepast. Als er geen meetwaarden beschikbaar zijn, worden de meetwaarden van de volgende materiaalfamiliekalibratie gebruikt. De kalibratiestatus wordt: [Niet gekalibreerd.].

  • Uitvoerprofiel herstellen en gebruiken voor kalibratiedoel

    De standaard lineaire kalibratiecurves worden gemaakt. De waarden van het uitvoerprofiel worden toegepast. Als er geen uitvoerprofielwaarden beschikbaar zijn, worden de meetwaarden van de volgende materiaalfamiliekalibratie gebruikt. De kalibratiestatus wordt: [Niet gekalibreerd.].