Dit onderdeel bevat een algemene beschrijving van het uitvoeren van een materiaalregistratie. De volgende onderdelen bevatten een gedetailleerde beschrijving.
Selecteer op het bedieningspaneel het materiaal waarvoor u de materiaalregistratie wilt uitvoeren. U kunt een materiaalregistratie starten vanuit het venster Laden (druk op [Laden] -> [Optimaliseren] ) of vanuit de materiaalcatalogus (druk op [Systeem] -> [Afdrukmateriaal] ). Hier kunt u het desbetreffende materiaal selecteren.
Druk op [Registratie] .
Wanneer u een materiaalregistratie start via de materiaalcatalogus, selecteert u de invoerrichting waarvoor u de materiaalregistratie wilt uitvoeren. De materiaalregistratie kan verschillend zijn voor LEF en SEF.
Wanneer u een materiaalregistratie start vanuit het venster Laden, is de invoerrichting al geselecteerd.
Als de printer nog niet is opgewarmd, begint de materiaalregistratie met het opwarmen van de printer.
Kies [Correctie van verschuiving/zoomfactor] of [Handmatige registratie]. U wordt aangeraden te starten met de automatische aanpassing van de materiaalregistratie.
Druk bij [Correctie van verschuiving/zoomfactor] op [Starten].
Wanneer u [Handmatige registratie] selecteert, gaat u naar stap 8.
Volg de instructies op het bedieningspaneel om de afgedrukte registratievellen te scannen.
U kunt het resultaat van de automatische registratieaanpassing controleren in de verificatiegrafiek.
Druk op [Verificatiegrafiek afdrukken] om de verificatiegrafiek af te drukken.
Afhankelijk van het materiaaltype en -formaat, hoeven de stippen, cirkels en lijnen in de verificatiegrafiek niet precies overeen te komen.
Als de materiaalregistratie niet optimaal is, moet u een handmatige aanpassing van de materiaalregistratie uitvoeren. Na automatische materiaalregistratie is de materiaalregistratie echter in vrijwel alle gevallen optimaal.
Druk bij [Handmatige registratie] op [Starten].
Bij de handmatige registratieaanpassing kunt u de registratieparameters afzonderlijk aanpassen voor de voor- en achterzijde. Gebruik [Geavanceerde instell.] alleen in uitzonderlijke gevallen. Wees voorzichtig met [Geavanceerde instell.]. Deze instellingen beïnvloeden elkaar.
De volgende onderdelen bevatten een gedetailleerde beschrijving.
U kunt het resultaat van de handmatige registratieaanpassing controleren in de verificatiegrafiek.
Druk op [Verificatiegrafiek afdrukken] om de verificatiegrafiek af te drukken.
Afhankelijk van het materiaaltype en -formaat, hoeven de stippen, cirkels en lijnen in de verificatiegrafiek niet precies overeen te komen.
U kunt een handmatige materiaalregistratie ook uitvoeren via Settings Editor. U wordt aangeraden de handmatige materiaalregistratie uit te voeren via het bedieningspaneel, omdat u de verificatiegrafiek meteen kunt afdrukken nadat u een instelling hebt gewijzigd.