Op het moment van afdrukken wordt u door PRISMAdirect geïnformeerd over instellingen die niet mogelijk zijn met de geselecteerde printer. Dit zijn waarschuwingen. De waarschuwingen worden weergegeven in het meldingsgebied net onder de opdrachtgegevens.
Foutvermijding is niet beschikbaar op alle ondersteunde printermodellen. Wanneer u een dergelijke printer selecteert, wordt hierover in het meldingsgebied een melding weergegeven.
U ontvangt alleen correcte waarschuwingen voor foutvermijding als u uw printerconfiguratie (bijvoorbeeld welke afwerkstations beschikbaar zijn op de printer) hebt bijgewerkt.
Tijdens het voorbereiden en afdrukken van een document kiest u de meest geschikte bronnen om het gewenste resultaat te verkrijgen. Bronnen kunnen materiaal, printers en afwerkstations zijn. Vanwege de veelvoud aan en complexiteit van de mogelijke combinaties van bronnen, is uw keuze wellicht niet optimaal of zelfs onmogelijk.
Daarnaast kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een document dat optimaal is voorbereid voor printer A, uiteindelijk moet worden afgedrukt op printer B omdat printer A niet beschikbaar is. Printer A en B kunnen verschillende mogelijkheden en beperkingen hebben die invloed kunnen hebben op het geproduceerde document.
Op het moment van afdrukken wordt u door PRISMAdirect geïnformeerd over instellingen die niet mogelijk zijn met de geselecteerde printer. Dit zijn waarschuwingen. Het document kan nog wel worden afgedrukt op de doelprinter. Alleen als het gewenste materiaal niet wordt ondersteund, wordt de afdrukopdracht geblokkeerd.
De foutvermijdingsbewerking wordt alleen toegepast op de functies van een printer die worden ondersteund door PRISMAdirect. Voor alle nieuwe VarioPrint-, imagePRESS- en imageRUNNER-printers wordt ook rekening gehouden met de materiaaltoewijzing.
Afdrukinstellingen die via het printerstuurprogramma zijn opgegeven, worden genegeerd door de foutvermijdingscontroles. Offline afwerking wordt genegeerd tijdens de foutvermijdingscontroles.