In het scherm onderin kunt u de afdrukinstellingen selecteren die voor de sjabloon gebruikt worden. De toepassing past deze afdrukinstellingen toe op elk document dat met deze sjabloon wordt geladen.
U kunt op de instellingentegel klikken en waarden selecteren die het gedrag bepalen. Voor TDS/PlotWave/ColorWave-printers bestaan vier categorieën, voor imagePROGRAF-printers bestaan drie categorieën waaronder u aanpassingen kunt uitvoeren. De waarden kunnen per printermodel verschillen.
Categorie |
Beschrijving |
---|---|
[Materiaal] |
Materiaalsoort opgeven. Materiaalgrootte en -soort selecteren. Voor meer informatie, zie Materiaal. |
[Lay-out] |
De lay-out van het beeld op het materiaal opgeven. Snijgrootte, positionering, rotatie en schaal selecteren. Voor meer informatie, zie Lay-out. |
[Beeld] |
De beeldrendering opgeven. Afdrukkwaliteit, kleurmodus of spiegelen (optioneel) en stempelen opgeven. Voor meer informatie, zie Beeld. |
[Afwerking] |
De uitvoerbestemming of afwerkopties voor uw document opgeven. Selecteer de printuitvoer of selecteer een afwerkoptie (beschikbaar voor TDS/PlotWave/ColorWave-printers afhankelijk van de configuratie en niet beschikbaar voor de imagePROGRAF-printers). Voor meer informatie, zie Afwerken. |