Loading

Inleiding

Klanten verzenden orders naar de copyshop. Een order kan één of meer opdrachten bevatten. Een opdracht kan één of meer bestanden bevatten. De operator verwerkt de orders met behulp van de [Orderverwerking] -toepassing. De operator kan uit twee weergaven kiezen: de [Orderweergave] en de [Opdrachtweergave].

  • In de orderweergave kunt u de orders beheren en verwerken.

    In de orderweergave wordt de orderlijst links weergegeven. Selecteer een order om de lijst met opdrachten die bij de order horen, de werkstroomstappen en de ordergegevens weer te geven.

    Zolang de order nog niet is geaccepteerd en de betaling nog niet is voltooid, kunt u opdrachten namens de klant aan een order toevoegen, in een order bewerken en uit een order verwijderen. Zolang de order nog niet is geaccepteerd, kunt u een order namens de klant annuleren.

  • U kunt de opdrachten in de opdrachtweergave beheren en afdrukken.

    De opdrachtweergave geeft de lijst met opdrachten weer. De opdrachten worden weergegeven zonder enige verwijzing naar de orders waartoe zij behoren. Selecteer een opdracht om de bestanden en de opdrachtgegevens te bekijken.

    Zolang de order nog niet is geaccepteerd en de betaling nog niet is voltooid, kunt u opdrachten namens de klant aan een order toevoegen en uit een order verwijderen. U kunt de opdracht voorbereiden. U kunt bijvoorbeeld een preflight van het samengevoegde document uitvoeren en paginaprogrammering gebruiken voor het samengevoegde document. Daarna kunt u de opdracht afdrukken.

Bonitems zijn op order- en op opdrachtniveau beschikbaar. Op orderniveau worden de items door de zakelijke gegevens gedefinieerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ordernaam, het bezorgadres, de factureringsinformatie, enzovoort. Op opdrachtniveau bevatten de items de door de klant gevraagde instellingen en eventuele opmerkingen. Een bonitem kan op order- of op opdrachtniveau worden gebruikt, maar niet op beide niveaus. U kunt de bonitems op zowel order- als op opdrachtniveau bewerken.

De klant configureert de bonitems alvorens de order te verzenden. De operator kan de door de gebruiker opgegeven bonitems bewerken. De operator kan in de orderweergave ook een aantal operatorspecifieke items gebruiken.

Sommige bonitems worden door de toepassing voor paginaprogrammering gebruikt als u paginaprogrammering gebruikt voor uw document. Bijvoorbeeld [Afdrukstand en bindrand]. Deze opdrachtbonitems worden in de opdrachtbon aangegeven met een blauwe stip. Sommige bonitems worden door de printer gebruikt als u het document afdrukt. Bijvoorbeeld [Enkelzijdig of dubbelzijdig]. Deze opdrachtbonitems worden gemarkeerd met een blauw vierkant. Sommige opdrachtbonitems zijn alleen geldig voor specifieke printers.

U kunt een klein afdrukvoorbeeld van de opdracht weergeven via het dialoogvenster met opdrachtgegevens.

OPMERKING

De systeembeheerder definieert welke bonitems door de toepassing voor paginaprogrammering en/of de printer kunnen worden gebruikt.