Een controle van de nozzle-uniformiteit wordt uitgevoerd om verzekerd te zijn van uniform gedrag van de nozzles in de printkop.
Controleer of het materiaal waarop u afdrukt, kan worden gebruikt voor een CNU.
Open Settings Editor en ga naar: .
Ga naar het gedeelte [Vellen voor kwaliteitscontrole].
Gebruik de instelling [Uniformiteitscorrectie] om ervoor te zorgen dat de controle van nozzle-uniformiteit is ingeschakeld.
Klik op [OK].
Met de instelling [Interval tussen vellen voor uniformiteitscorrectie (aantal vellen)] geeft u op na hoeveel vellen een vel voor kwaliteitscontrole wordt afgedrukt.
Houd er rekening mee dat de afdrukkwaliteit sterk afhankelijk is van de metingen van de nozzle-uniformiteit. Bij een kleiner interval worden er vaker vellen voor kwaliteitscontrole afgedrukt. In dat geval kunnen afwijkingen in nozzles intensiever worden gedetecteerd en gecorrigeerd. Dit heeft echter invloed op de opdrachtproductiviteit.
Klik op [OK].