Loading

Kopie maken

U start een kopieeropdracht vanuit de origineleninvoer of de glasplaat. Wanneer de originelen zijn gescand, gaat de kopie naar de bestemming die u hebt opgegeven.

  1. Plaats een set met originelen in de automatische documentinvoer of plaats een origineel op de glasplaat.

  2. Druk op [Opdrachten]  → [Kopie/Scan].

  3. Selecteer een kopieersjabloon.

  4. Definieer de instellingen voor het origineel in het deelvenster [Origineel] (1).

    [Kopieeropdracht] -instellingen
  5. Definieer de uitvoerinstellingen in het deelvenster [Afwerking] (2).

  6. Typ een opdrachtnaam en het aantal sets in het deelvenster [Opdracht] (3).

  7. Selecteer de bestemming voor de kopie (3).

    Als u nu wilt scannen en later wilt afdrukken, selecteert u de lijst met wachtende opdrachten of een DocBox.

  8. Controleer het resultaat van uw instellingen in het voorbeeldvenster (4).

  9. Druk op de startknop (5).