De printer beschikt over een aantal standaardsjablonen. Wanneer u regelmatig kopieer- of scanopdrachten met dezelfde instellingen uitvoert, kunt u aangepaste sjablonen maken om de instellingen voor deze opdrachten op te slaan.
Druk op
.Selecteer een van de beschikbare opdrachtsjablonen.
Pas de sjablooninstellingen in.
Druk op [Opsl. als sjabl.].
Geef een naam voor de aangepaste sjabloon op en druk op [OK].
Druk op [Annuleren].
Druk op
om het nieuwe sjabloon weer te geven.Druk gedurende twee seconden op een aangepaste sjabloon om de sjabloon te wijzigen. U kunt de naam wijzigen of de sjabloon verplaatsen of verwijderen.
Als u de instellingen van de laatste opdracht in een aangepaste sjabloon wilt opslaan, drukt u gedurende twee seconden op de [Laatst gebruikt] -sjabloon.
Informatie over sjablonen en instellingen voor kopieeropdrachten