U kunt afdrukopdrachten verwijderen vóór of nadat ze worden afgedrukt.
Uit veiligheidsoverwegingen kan de systeembeheerder de optie Elektronisch versnipperen inschakelen. Hierbij worden de gegevens van verwijderde opdrachten overschreven en wordt voorkomen dat de gegevens van een verwijderde opdracht worden hersteld.
Wanneer op het bedieningspaneel de afgedrukte opdrachten worden weergegeven, kunt u opdrachten opnieuw afdrukken. Afgedrukte opdrachten kunnen automatisch door de printer worden verwijderd na een bepaalde opslagperiode. Wanneer de printer afgedrukte opdrachten niet automatisch verwijdert, moet u deze opdrachten handmatig verwijderen om te voorkomen dat de systeemschijf vol raakt.
Opdrachten die niet volledig zijn afgedrukt en proefafdrukken komen niet terecht in de lijst met afgedrukte opdrachten.
U kunt opdrachten verwijderen uit de volgende locaties:
Functie |
Geplande opdrachten |
Wachtende opdrachten |
DocBox |
Afgedrukte opdrachten |
---|---|---|---|---|
[Wissen] |
|
|
|
|
Druk op [Opdrachten].
Ga naar de locatie van de opdracht.
Selecteer de opdrachten die u wilt verwijderen.
Druk op [Wissen].
Bevestig het verwijderen.