Materiaal wikkelen zonder drukbalk (los wikkelen), wordt gebruikt voor het meeste materiaal dat gemakkelijk kan worden getransporteerd en niet te flexibel is.
Het gebruik van de drukbalk wordt ingesteld in de configuratie van de materiaalsoort in de RIP-software. Voor wikkelen zonder drukbalk moet u [no tension bar] selecteren onder [Winding tension] . Voor meer informatie, zie De materiaalinstellingen wijzigen.
Zorg dat u een uitvoerrol op de rolwikkelaar hebt geladen. Voor meer informatie, zie Een uitvoerrolkern laden op de rolwikkelaar.
Het systeem is klaar voor gebruik.
Plaats de trekstaaf niet wanneer er geen materiaal aanwezig is. Houd uw vingers uit de buurt; de trekstaaf kan omlaag vallen.
De wikkelaar is voorzien van een noodstop; deze bevindt zich op de wikkelaar. Als deze noodstop wordt geactiveerd, wordt alle beweging van de wikkelaar gestopt.
Zorg ervoor dat u de uitvoerconfiguratie op tijd instelt, aangezien u de configuratie niet meer kunt wijzigen als het materiaal voorbij de klem is.
De standaard waarde is [ Buiten] . Als de instelling niet beschikbaar is, wordt de uitvoer met de bedrukte zijde naar buiten opgewikkeld.
De printer gaat verder met printen. Als het materiaal de tape-positie bereikt, wordt de klem gesloten en verschijnt er een melding op het bedieningspaneel die aangeeft dat u het materiaal kunt vasttapen.
Voor het buiten wikkelen voert u het materiaal langs de voorzijde van de kern, voor het binnen wikkelen voert u het materiaal langs de achterzijde van de kern.
voor het buiten wikkelen:
voor het binnen wikkelen:
Om problemen bij het wikkelen te voorkomen wanneer aan de binnenzijde wordt geprint, moet het materiaal met voldoende tape worden gehecht over de gehele breedte van de rol om de krullende rand te strekken.
De printer gaat verder met printen terwijl de opdracht wordt gewikkeld.
Als u stopt met wikkelen, moet u het materiaal snijden. Voor meer informatie raadpleegt u Het materiaal snijden, Het materiaal snijden (handmatig).