U kunt configureren welke opdrachtgegevens voor elke opdracht worden weergegeven. Zo kunt u ervoor zorgen dat u de belangrijkste opdrachten in één oogopslag kunt zien. U kunt alle beschikbare bonitems opgeven als kolomkop. De opdrachtbon van een afdrukopdracht bevat vaak een subset van alle beschikbare bonitems. U kunt een item selecteren dat niet beschikbaar is in de opdrachtbon van een afdrukopdracht. In dit geval wordt de standaardwaarde van het item in de kolom van de betreffende afdrukopdracht weergegeven.
U wordt aangeraden de kolom [Afleveringsdatum] toe te voegen aan [Opdrachtweergave]. Op deze manier kunt u in één weergave de aanmaakdatum van de opdracht en de aangevraagde afleveringsdatum bekijken.
De volgende kolommen worden standaard weergegeven:
Item |
Omschrijving |
---|---|
[Opdrachttype] |
Hier worden de pictogrammen weergegeven waarmee de soort opdracht wordt aangegeven. Zie Soorten opdrachten |
[Kleur] |
Hier wordt aangegeven of de opdracht kleurenpagina's en/of zwart-witpagina's bevat. |
[Opdrachtnummer] |
Geeft het [Opdrachtnummer] weer |
[Opdrachtnaam] |
Geeft de naam van de opdracht weer. |
[Communicatiestatus] |
Geeft de status van de opdracht in de werkstroom weer. De stappen van de werkstroom worden in de ordergegevens opgegeven met knoppen. |
[Interne opdrachtstatus] |
Geeft de status van de opdracht weer aan de hand van uitgevoerde acties. De actie [Preflight] heeft bijvoorbeeld als resultaat [Interne opdrachtstatus] = [Preflighten is toegepast] of [Interne opdrachtstatus] = [Preflightfout]. |
Aanvullende acties |
Omschrijving |
---|---|
De opdrachten sorteren |
U kunt de opdrachten in de opdrachtweergave selecteren. U kunt de sorteeroptie gebruiken om de opdrachten op basis van bonitem bij elkaar te plaatsen. U kunt alle opdrachten die kunnen worden afgedrukt bijvoorbeeld bij elkaar plaatsen op basis van [Communicatiestatus] = [Geaccepteerd].
|
Klik met de rechtermuisknop op de kolomkop.
Er wordt een contextmenu weergegeven. Het contextmenu bevat de momenteel beschikbare kolommen. Schakel een kolom uit om de kolom uit de opdrachtweergave te verwijderen.
Selecteer de optie [Kolommen selecteren] om de kolommen te configureren.
Het dialoogvenster [Kolommen selecteren] bevat alle beschikbare bonitems die als kolomkop kunnen worden gebruikt.
Blader naar de vereiste bonitems en schakel de items in.
Gebruik de pijlen om de volgorde van de bonitems in te stellen.
Klik op OK.
De ingeschakelde bonitems worden in de lijst met opdrachten weergegeven als opdrachtgegevens.
In het opdrachtenoverzicht wordt de geschiedenis van een geselecteerde opdracht weergegeven.
Selecteer een opdracht.
Klik op de koppeling [Geschiedenis weergeven]. U vindt deze koppeling direct onder de groene knop Afdrukken.
Er wordt een dialoogvenster geopend met de geschiedenis van de geselecteerde opdracht.
Klik op [Meer informatie...] om gedetailleerde informatie voor elke actie weer te geven.
Klik op [OK].