Loading

LDAP-kenmerken in een VDP-document gebruiken, bijvoorbeeld voor visitekaartjes

Inleiding

In PRISMAdirect kunt u de waarden van LDAP-kenmerken in een VDP-document gebruiken. Eerst moet u de LDAP-kenmerken aan profielinstellingen en/of opdrachtbonitems toewijzen. Vervolgens kunt u de profielinstellingen en/of opdrachtbonitems in een VDP-document gebruiken. De waarden van de LDAP-kenmerken worden nu gebruikt als variabele gegevens in het VDP-document. De toegewezen LDAP-kenmerken zijn met name nuttig voor het maken van visitekaartjes.

Over deze taak

Dit onderwerp is van toepassing wanneer u PRISMAdirect in combinatie met PRISMAprepare of VDP Editor gebruikt.

De LDAP-kenmerken toewijzen

  1. Ga naar de werkruimte [Configuratie] van PRISMAdirect.

  2. Klik op [Systeem] - [Connectiviteit] - [LDAP-server] - [LDAP-servers].

  3. Selecteer een LDAP-server en klik op [Bewerken].

  4. Wijs de LDAP-kenmerken toe aan profielinstellingen en/of opdrachtbonitems.

  5. Klik op [Opslaan].

Procedure

  1. Open PRISMAprepare of VDP Editor.

    Maak een nieuw VDP-document:

    1. Open een PDF-bestand.

    2. Voeg een of meer tekstkaders toe aan het PDF-bestand. In de tekstkaders kunt u de veldnamen typen die u wilt gebruiken. Voor de veldnamen moet u de exacte spelling uit de profielinstellingen en/of de opdrachtbonitems, zoals gedefinieerd in PRISMAdirect, gebruiken. U moet elke veldnaam tussen de tekens "<" en ">" plaatsen, bijvoorbeeld <TelephoneNumber>.

      U kunt ook een Excel-blad maken waarin u de profielinstellingen en/of opdrachtbonitems als kolomkoppen kunt gebruiken. Voeg het Excel-blad toe als gegevensbron. Klik op [Veld invoegen]. U kunt nu de profielinstellingen en/of opdrachtbonitems in een vervolgkeuzelijst selecteren.

    3. Sla het gemaakte VDP-document op.

  2. Open de [Product- en order-editor]

    Maak een nieuw VDP-product in [Product- en order-editor]:

    1. Klik op [Nieuw product] en selecteer het producttype, bijvoorbeeld [Visitekaartjes].

    2. Klik in het deelvenster [Gedetailleerde productinstellingen].

    3. Voeg het nieuwe VDP-document toe in het gedeelte [Bestand].

    4. Selecteer de optie [Handmatige invoer].

    5. Configureer het nieuwe product als vereist en klik op [Opslaan].

  3. Open de [Webshop-editor]

    Voeg het nieuwe VDP-product toe aan de productcatalogus van de webshop.

  4. [Webshop]
    1. De klant maakt een order op basis van het nieuwe VDP-product. Alle velden voor handmatige invoer worden weergegeven voor de klant. Waar mogelijk worden voor de invoervelden de waarden van de toegewezen LDAP-kenmerken gebruikt. Extra velden blijven leeg. De klant kan handmatig een waarde voor de lege velden typen, zoals het mobiele telefoonnummer.