Loading

Standaardgedrag voor stapelen in de stapeleenheid met hoge capaciteit opgeven

Er kunnen een of twee stapeleenheden met hoge capaciteit zijn.

Standaardinstellingen voor stapeleenheid met hoge capaciteit
  1. Open Settings Editor en ga naar: [Voorkeuren]  → [Standaardinstellingen afdrukopdrachten].

    [Standaardinstellingen afdrukopdrachten] (tabblad)
  2. Ga naar het gedeelte [Stapeleenheid].

  3. Gebruik de instellingen [Bovenlade - Gewenste invoerzijde] en [Stapellade - Gewenste invoerzijde] om op te geven of de lange of korte zijde van het vel standaard naar de invoerrichting van de vellen wijst.

    • [Lange zijde invoer (LEF, long edge feed)]: invoerrichting lange zijde.

    • [Korte zijde invoer (SEF, short edge feed)]: invoerrichting lange zijde.

    Standaardinvoerrichting
  4. Gebruik de instellingen [Bovenste lade - Afdrukstand van de afdrukzijde] en [Stapellade - Afdrukstand van de afdrukzijde] om op te geven of de voorzijde van de afdrukken standaard omhoog of omlaag gericht moet zijn.

    • [Beeld boven]: voorzijde van het eerste afgedrukte vel is zichtbaar.

    • [Omlaag]: achterzijde van het laatste afgedrukte vel is zichtbaar.

    Standaardstand van afdrukzijde
  5. Gebruik de instellingen [Bovenlade - Afdrukstand van de koptekst] en [Stapellade - Afdrukstand van de koptekst] om op te geven of de koptekst van de afdrukken standaard naar de voorzijde of naar de achterzijde van de printer moet wijzen.

    • [Koptekst omhoog]: koptekst van afgedrukte documentpagina's wijst naar de achterzijde van de printer.

    • [Koptekst omlaag]: koptekst van afgedrukte documentpagina's wijst naar de voorzijde van de printer.

    Standaardoriëntatie koptekst
  6. Gebruik de instellingen [Bovenste lade - Gewenste volgorde vellen] en [Stapellade - Gewenste volgorde vellen] om de standaardvolgorde van de afdrukken op te geven.

    • [Voor/achter]: de eerste pagina van het bronbestand wordt eerst afgedrukt.

    • [Achter/voor]: de laatste pagina van het bronbestand wordt eerst afgedrukt.

    Standaardvolgorde van vellen
  7. Met de instelling [Stapellade - Wisselend stapelen] kunt u de correctiewaarde opgeven. Bij een correctiewaarde van 0 wordt niet wisselend gestapeld. De standaardwaarde voor correctie is 15 mm / 0.59".

    Wisselend stapelen
  8. Gebruik de instelling [Minimaal vulniveau] om het vulniveau in de stapellade op te geven.

    Het minimale vulniveau is een percentage van de maximale stapelhoogte. De standaardwaarde is 80%. De stapeleenheid met hoge capaciteit werpt de stapel uit zodra de stapelhoogte het minimale vulniveau overschrijdt. Het minimale vulniveau is actief wanneer de stapeleenheid met hoge capaciteit een stapel uitwerpt wanneer de stapellade vol is.

    Minimaal vulniveau
  9. Gebruik de instelling [Maximale stapelhoogte] om de maximale stapelhoogte in de stapellade op te geven.

    De standaardstapelhoogte is 302 mm / 11.9". De minimale stapelhoogte is 10 mm / 0.39". De maximale stapelhoogte is 345 mm / 13.58". Als de stapelhoogte hoger is dan de standaardstapelhoogte, kunnen vellen van de stapel vallen als de uitwerplade wordt geactiveerd.

    Maximale stapelhoogte