Loading

Opdrachtboninstellingen gebruiken in printerstuurprogramma's

Inleiding

U kunt de waarden in de opdrachtbon rechtstreeks gebruiken voor de bijbehorende instellingen in het printerstuurprogramma. Alle printers die op uw computer zijn geïnstalleerd en de [UPP-toewijzingen] ondersteunen, zijn beschikbaar in de sectie [UPP-toewijzingen]. De Unified Print Path (UPP)-printers gebruiken dezelfde technologie als PRISMAprepare om documenten met paginaprogrammering af te drukken.

De opdrachtbonitems die u kunt gebruiken, worden weergegeven in de [Product- en order-editor]. U kunt de volgende typen opdrachtbonitems gebruiken: [Keuze], [Ja/nee], [Tekst] en [Nummer].

U kunt de waarden gebruiken van de opdrachtbon in:

  • [Alle printers]

    De waarden van de opdrachtbon worden gebruikt voor alle printerstuurprogramma's.

    Er moet ten minste één printer met ondersteuning voor [UPP-toewijzingen] worden geïnstalleerd om items te zien in de [Printerparameters].

  • Specifieke printers

    De waarden van de opdrachtbon worden gebruikt voor een specifiek printerstuurprogramma. De waarden van de opdrachtbon worden alleen gebruikt als u afdrukt op die bepaalde printer.

    U kunt de waarden van de opdrachtbon bij verschillende printerstuurprogramma's ook verschillend gebruiken.

U kunt de opdrachtboninstellingen voor [Alle printers] gebruiken. U kunt daarna dezelfde opdrachtboninstellingen gebruiken voor een of meer specifieke printers. Opdrachtboninstellingen voor een specifieke printer krijgen voorrang boven de instellingen voor alle printers.

Procedure

  1. Klik op [Orderverwerking] - [Bontoewijzingen] - [UPP-toewijzingen].
  2. Selecteer of u de opdrachtboninstellingen wilt gebruiken in:
    • [Alle printers]

    • Een specifieke printer

      Selecteer een printer.

    OPMERKING

    Er moet ten minste één printer zijn geïnstalleerd.

  3. Selecteer een [Opdrachtbonitem].

    De mogelijke waarden voor dit [Opdrachtbonitem] en de [Printerparameters] worden weergegeven.

  4. Selecteer een van de waarden en selecteer de bijbehorende printerparameter.
  5. Herhaal de bovenstaande stappen voor elk opdrachtbonitem dat u wilt gebruiken in het printerstuurprogramma.

    Bijvoorbeeld:

    U kunt een opdrachtbonitem als 'Documenttype' met de waarde 'Intern rapport' gebruiken voor meerdere instellingen in het printerstuurprogramma. U kunt de opdrachtboninstelling 'Intern rapport' gebruiken voor de instellingen voor het printerstuurprogramma 'Dubbelzijdig afdrukken (aan)' en 'Nieten (uit)'. Wanneer een gebruiker opgeeft dat het documenttype een intern rapport is, wordt het document dubbelzijdig afgedrukt met nietje.

  6. Klik op [Opslaan].