Loading

Publisher Select 3-workflow

Inleiding

U kunt Publisher Select 3 voor diverse taken gebruiken. Om de toepassing optimaal te benutten volgt u de workflow hieronder.

Doel

Gebruik Publisher Select 3 om:

  • Open Publisher Select 3 en sluit één of twee printers aan.

  • De instellingen van de toepassing aan te passen aan uw vereisten.

  • Controleer het materiaal en de inkt die in de printers beschikbaar is.

  • Maak voor elke printer een afzonderlijke afdrukopdracht.

  • Uw opdracht naar de printer te verzenden.

Workflow

Stap

Actie

Meer informatie:

1

Start Publisher Select 3.

De toepassing wordt geopend.

Het beginvenster bevat een scherm met links een gebied waar u één of twee printers kunt toevoegen.

2

Klik op [Printer toevoegen] om een printer toe te voegen.

  • Selecteer de doelprinter uit een overzicht van beschikbare printers die op het subnetwerk gedetecteerd zijn (plus eventueel de printers die tijdens de software-installatie geconfigureerd zijn),

  • of voer de [Hostnaam printer] of het IP-adres ervan in.

OPMERKING

De eerste keer dat u verbinding maakt met een voor HTTPS geactiveerde printer, dient u Publisher Select 3 opnieuw te starten om een veilige verbinding te gebruiken. Het vereiste certificaat wordt opgehaald van de printer.

Klik op het pictogram Annuleren om het verbindingsproces te annuleren terwijl Publisher Select 3 een verbinding met een printer tot stand aan het brengen is.

Klik op het pictogram [Printer loskoppelen] om de verbinding met de printer te verbreken.

3

Klik op [Starten] nadat Publisher Select 3 met de printer is verbonden.

Een veilige verbinding wordt aangegeven met het hangslot-pictogram en de tekst [Beveiligd] voor de naam van de printer. Zowel het pictogram als de tekst zijn groen.

4

Configureer uw [Voorkeuren] in de bovenste menubalk.

Met deze instellingen kunt u het gedrag van Publisher Select 3 opgeven.

U kunt als volgt te werk gaan:

  • Selecteer uw taal en eenheden. Voor meer informatie, zie Lokalisatie.

  • Configureer het gedrag van de toepassing. Voor meer informatie, zie Voorkeuren instellen.

5

Controleer de printergegevens voor de beschikbare inkt en het beschikbare materiaal.

Zie De printergegevens gebruiken

6

Controleer de printerwachtrij.

Zie De printerwachtrij gebruiken

7

Een opdracht te maken.

OPMERKING

Maak een nieuwe sjabloon als u een nieuwe standaard printinstelling voor uw opdracht wilt opgeven.

Zie Een opdracht maken

Zie Wat zijn sjablonen?

7-bis

Of een opgeslagen opdracht laden.

Zie Opdracht laden.

8

Selecteer een of meer documenten uit een opdracht of pas de printinstellingen aan.

Zie Printinstellingen wijzigen

9

Klik op de blauwe knop om uw opdracht op te slaan.

Zie Een opdracht opslaan.

10

Klik op de groene afdrukknop om uw opdracht af te drukken.

Zie Een opdracht printen.

11

U kunt eventueel de status van de opdracht controleren.

Zie Een ingediende opdracht volgen.