Loading

Het aangepaste materiaal registreren voor automatische gradatieaanpassing

Doorgaans gebruikt u voor een optimale afdrukkwaliteit het aanbevolen materiaal voor de automatische gradatieaanpassing (AGA).

Wanneer er niet voldoende aanbevolen materiaal beschikbaar is, kunt u aangepast materiaal gebruiken voor automatische gradatieaanpassing. Bij automatische gradatieaanpassing wordt een interne sensor gebruikt om het aangepaste materiaal te registreren.

BELANGRIJK

Voor een optimale afdrukkwaliteit op aangepast materiaal wordt u aangeraden het aangepaste materiaal te registreren dat u regelmatig gebruikt.

Voor de registratie van aangepast materiaal hebt u ook enkele vellen van het aanbevolen kalibratiemateriaal nodig. Aan het einde van de registratieprocedure kunt u bepalen of u het geregistreerde aangepaste materiaal voor automatische gradatieaanpassing wilt gebruiken.

Opslagplaats voor aangepast materiaal aan de linkerzijde

Voordat u begint

  • Zorg ervoor dat de instelling [Modus voor hoogglans] is uitgeschakeld. Als u wilt controleren of de instelling is uitgeschakeld, opent u Settings Editor en gaat u naar: [Voorkeuren]  → [Systeeminstellingen]  → [Normaal].

  • Bereid ongeveer twintig vellen van het aanbevolen kalibratiemateriaal voor. Deze vellen worden tijdens de procedure gebruikt ter referentie.

  • Bereid ongeveer twintig vellen van het aangepaste materiaal voor.

Procedure

  1. Kalibreer de printer.

    BELANGRIJK

    U moet altijd een printerkalibratie uitvoeren voordat u doorgaat met deze procedure.

  2. Controleer de afdrukkwaliteit om te bepalen of u wilt doorgaan.

    BELANGRIJK

    Zorg ervoor dat er tijdens de uitvoering van deze registratieprocedure geen artefacten worden geproduceerd die de afdrukkwaliteit beïnvloeden.

  3. Druk op [Systeem]  → [Kleuraanpassing]  → [Afdrukengine aanpassen].

  4. Druk op [Aangepast materiaal registreren].

  5. Selecteer een opslagplaats voor het aangepaste materiaal.

  6. Druk op [OK].

  7. Volg de instructies op het bedieningspaneel.

  8. Geef aan of u het aangepaste materiaal wilt toepassen voor de automatische gradatieaanpassing.

  9. Sluit het menu.

BELANGRIJK

Wanneer het aangepaste materiaal wordt toegevoegd aan de materiaalcatalogus, moet u ervoor zorgen dat de kleurinstelling van het aangepaste materiaal wit is. Als de kleurinstelling niet wit is, wordt het materiaal niet weergegeven op het planbord voor geautomatiseerde kleurtaken.

Als u klaar bent

U vindt het standaardmateriaal voor automatische gradatieaanpassing in de Settings Editor. Locatie: [Kleur]  → [Kleurkalibratie].